Reuring is er echt niet alleen voor Alkmaarders, maar voor de aflevering van 7 oktober, de dag voor het Alkmaars Ontzet, heeft Alja wel een heel toepasselijke keuze gemaakt.
De Alkmaarse schrijver Jack de Feijter leest voor uit zijn nieuwe boek Koningshof (het vervolg op de Achterstraat) en vindt dat hij voort moet maken om de trilogie, die zich volledig in de Alkmaarse binnenstad afspeelt, af te ronden.
Gerda Sans komt vertellen over Martijn Teerlinck, talentvol dichter en muzikant, die opgroeide in Alkmaar en Amsterdam en veel te jong overleed in 2013. Ook leest zij voor uit zijn werk.
Hurryman (onder de meeste Alkmaarders natuurlijk ook bekend als Rob van der Plas) zingt gedichten op een gevoelige, toepasselijke wijze, zichzelf begeleidend op gitaar.
Reuring is een sprankelend eigenwijs literair initiatief van schrijver Alja Spaan. Het literair platform biedt maandelijks in de Alkenaer gratis een podium aan diverse dichters, schrijvers, musici en kunstenaars.
Je bent weer van harte welkom.
De entree is gratis en er hoeft niet te worden gereserveerd.
Museum De Alkenaer wil jaarlijks meerdere tentoonstellingen organiseren. Erfgoed speelt hierin een centrale rol, omdat De Alkenaer een gemeentelijk monument is en in het historische centrum is gevestigd. Hieronder vind je een overzicht van de tentoonstellingen in ons seizoen 2023-2024.
Tentoonstelling
Periode
Ansichten uit Alkmaar Een overzicht van 400 antieke ansichtkaarten die een prachtig tijdsbeeld geven van een eeuw Alkmaar.
september – december 2023
Stadsarcheologie door de tijd heen Zodra de aarde verstoort wordt in Alkmaar (vaak door bouw), komen de stadsarcheologen in actie. Dat heeft de afgelopen decennia een schat aan bodemvondsten opgeleverd. Deze tentoonstelling brengt hoogtepunten in beeld.
december 2023 – april 2024
Alkmaar in oorlogstijd We zoeken in vredestijd naar oorlogssporen in de stad, die er al heel wat meemaakte: van het Alkmaars Ontzet tot de Tweede Wereldoorlog.
mei 2024 – juni 2024
Zomertentoonstelling Er zit van alles bij boeken die ingebracht worden in het antiquariaat. Deze tentoonstelling brengt bijzondere items in beeld
juli – augustus 2024
Speciale tentoonstelling De seizoensopener van 2024-2025 blijft nog even geheim, maar belooft bijzonder te worden!
Nederlandse dichters hebben een cruciale rol gespeeld in het ontwikkelen en verrijken van deze dichtvormen. Door te experimenteren met structuur, rijmschema’s en thematiek hebben ze nieuwe mogelijkheden gecreëerd voor poëtische expressie. Beroemde Nederlandse dichters zoals J.C. Bloem, Annie M.G. Schmidt en Gerrit Kouwenaar hebben met hun unieke stemmen en creatieve inzichten de Nederlandse poëzie naar grote hoogten gestuwd.
Nederlandse dichters hebben ook bijgedragen aan het behoud van traditionele dichtvormen, terwijl ze tegelijkertijd ruimte hebben geboden voor vernieuwing en experiment. Ze hebben de poëziecultuur van Nederland levendig gehouden door hun gedichten voor te dragen, voor te publiceren en voor te lezen op festivals en literaire evenementen.
In conclusie, de rijke traditie van dichtkunst in Nederland is te danken aan de toewijding en creativiteit van Nederlandse dichters. Ze hebben verschillende dichtvormen omarmd en verfijnd, waardoor ze een divers en levendig poëtisch landschap hebben gecreëerd. Door hun unieke stemmen en krachtige emoties hebben Nederlandse dichters prachtige poëzie gecreëerd die de ziel van de lezer blijft beroeren. Het blijven promoten en waarderen van dichtkunst is van cruciaal belang om deze waardevolle kunstvorm te behouden en te laten bloeien in de harten van mensen over de hele wereld.
De Alkenaer wil de dichtkunst blijven promoten op het podium. Het verrijkt de cultuur enorm en versterkt de culturele identiteit. Dichtkunst biedt een creatieve uitlaatklep, bevordert gemeenschapsvorming en stimuleert taalvaardigheid en literatuur. Bovendien behoudt het cultureel erfgoed en biedt het een ruimte voor reflectie over maatschappelijke kwesties.
Op 2 september is de zomervakantie voorbij en starten we met een nieuwe serie Reuring in De Alkenaer.
Dit is wel meteen een heel speciale editie van Reuring. De initiator van Reuring, schrijver Alja Spaan, presenteert dan haar nieuwe gedichtenbundel, “Het langzaam voorovervallen”, opgedragen aan en geïnspireerd door de voorleesgroep die ze zeven jaar geleden startte in verzorgingshuis De Nieuwpoort in Alkmaar. De titel van de bundel komt uit het gedicht “Afgesloten geheel”.
De bundel staat vol gedichten over het voorlezen, een van de leukste activiteiten van Alja Spaan. Je vindt van alles over het voorleesproject op de Reuringsite.
Alja: ‘In oktober draait de groep zeven jaar – natuurlijk niet in deze bezetting. Het is een soort vriendengroep geworden, ik vergelijk het met de eetgroep die ik heel vroeger had – je vertelt iets, in mijn geval lees ik iets voor, en je deelt de herinnering die het oproept. Je vertrouwt elkaar van alles toe en wordt op deze manier vrienden.
Ik kies wat ik voorlees en dat gaat van Annie MG Schmidt tot Annegreet van Bergen die de maatschappelijke en sociale veranderingen van de laatste 100 jaar in journalistieke boeken heeft samengevat. Ik lees uit PS, het brievenboek van Jet Steinz of neem Simon Carmiggelt.’
De gedichten die dat oplevert, worden graag gelezen, bijna iedereen herkent wel een situatie van de deelnemers, ze zijn tussen de 72-101 jaar oud. Een van de gedichten in de bundel is het gedicht dat Joost Prinsen tijdens een aflevering van Matthijs’ ‘de wereld draait door’ voorlas.
Het eerste exemplaar van de bundel wordt uitgereikt aan schrijver Margreet Schouwenaar. Uitgever Leo Peeraer van uitgeverij P te Leuven is er natuurlijk bij. Het korte programma wordt door een signeer- en verkoopsessie gevolgd. En de hele middag kunt u genieten van de stem en de teksten van muzikale duizendpoot Bert van Baar.
Reuring is een sprankelend eigenwijs literair initiatief van schrijver Alja Spaan. Het literair platform biedt iedere 1e zaterdag van de maand (m.u.v. december) een gratis podium aan diverse dichters, schrijvers, musici en kunstenaars.
Wilt u erbij zijn? U bent van harte welkom.
De toegang is gratis en aanmelding niet noodzakelijk.
“Op het Ritsevoort was al rond 1450-1500, in de late middeleeuwen, bebouwing,” zegt Peter Bitter, sinds 1991 werkzaam als archeoloog bij gemeente Alkmaar. In die functie zet Bitter zich met drie collega’s in voor het behoud van archeologische resten. Zodra ergens gebouwd gaat worden, zijn de gemeentearcheologen er zo snel mogelijk bij om de grond te screenen en desnoods te onderzoeken, voordat de aannemer aan het werk gaat en sporen verloren gaan. Onderzoek doen, en eventuele vondsten bergen en documenteren, daar gaat het om. De grond waarin het verleden bewaard ligt, verstoort Bitter zo min mogelijk. “Wie een schep hanteert, vernielt oude sporen. Wat je afgraaft is verdwenen, een opgraving kan niet opnieuw,” zegt Bitter. “Dat is zonde. Immers, wie weet welke nieuwe dateringstechnieken er in de toekomst beschikbaar komen.” In Alkmaar liggen oude resten ondiep in de grond, vlak onder het straatoppervlak. Al op tien centimeter stuit je zomaar op een vloer – voorzichtigheid is dus geboden bij de graafwerkzaamheden. Bij het Ritsevoort, dat tot 1572 een buitenwijkje was en buiten de stadsmuren lag, is een paar keer gegraven. “We troffen er slootjes en greppels in akkerland aan, en een houten huis met bakstenen fundering,” vertelt Bitter. “Net als in Zaanstad. De zwarte brandlaag, asresten van de brand uit 1517, vergemakkelijkte de datering.”
Archeoloog Peter Bitter
Rapporteren Begin dit jaar werd archeologisch onderzoek gedaan bij Ritsevoort 15, tegenover De Alkenaer. De bebouwing aan de oostzijde van de straat bleek net zo oud als die aan de westkant. “Beide zijden van het Ritsevoort gaan dus gelijk op,” vervolgt Bitter. “Dat wisten we niet zeker. Tot nu toe onderzochten we de westkant: bij de hoek Lindegracht/Oudegracht, op Ritsevoort 60, 38-40 en 32. En kort geleden dus op Ritsevoort 15, aan de oostkant. Of de bebouwing winkels of woonhuizen betrof, is uit de bodemvondsten niet op te maken.” Vondstmateriaal gaat naar het Gemeentelijk Depot voor Bodemvondsten in het Regionaal Archief, waar het wordt opgeslagen en gedocumenteerd. Onderzoekers zijn welkom, algemeen publiek niet. “Voor scherven en ander materiaal heb je gespecialiseerde kennis nodig, en ervaring. Dat is anders dan met oude teksten die je kunt transcriberen. Voor een leek is een zak scherven niet interessant.” Naast het doen van opgravingen besteedt Bitter veel tijd aan het presenteren van vondsten en resultaten aan het publiek. Rapportage is een verplicht onderdeel van de Erfgoedwet: binnen twee jaar na een opgraving moet er een rapport op tafel liggen. Erfgoed Alkmaar brengt verslag uit in zogenaamde RAMA’s, ‘Rapporten over Alkmaarse Monumenten en Archeologie’. Op dit moment werkt Bitter aan een lijvig boekwerk over zes opgravingen op het Ritsevoort, van 1995-2023. “Ik distilleer het verhaal uit de onderzoeksresultaten. Dat zijn er nogal wat; ik zit al op driehonderd pagina’s.” Het rapport verschijnt dit najaar.
Voer voor archeologen Als er voor een groot terrein bouwplannen zijn, kan gemeente Alkmaar een opgraving voorschrijven volgens landelijke wetgeving. Vaak wordt dit uitbesteed. gemeente Alkmaar mag kleine locaties (zogenaamde ‘postzegels’) zelf onderzoeken, dat is uitzonderlijk. Relevante zaken met betrekking tot historisch erfgoed worden vertaald in beleid, en in een archeologische paragraaf in de bouwvergunning. In de bouwhistorische verkenning van het voorhuis van De Alkenaer van 9 maart 2022 (eis van gemeente Alkmaar in verband met bouwplannen, uitgevoerd door Gertrud Topper) staan aanbevelingen voor vervolgonderzoek op Ritsevoort 36. De constructie van de vloer van de eerste verdieping van het pand zou nader onderzocht kunnen worden, evenals de kelder. Heeft voorafgaand aan de herbouw in 1892 in de kelder een verhoogde vloer gezeten, net als in buurpand Ritsevoort 32? Ook de tussenmuur naar het achterhuis zou nader onderzocht kunnen worden. Wellicht is het muurwerk op de eerste verdieping en op zolder ouder dan het herbouwde voorhuis? Wie weet zelfs zeventiende of achttiende-eeuws?
Exposities in De Alkenaer Voor zover Bitter weet, zijn er op Ritsevoort 36 geen archeologische opgravingen gedaan. Er was geen noodzaak, en er was geen specifieke vraag. Hij denkt niet dat er bij eerdere verbouwingen of renovaties artefacten of bouwonderdelen zijn gevonden of werden aangewezen om te worden opgeslagen in de gemeentelijke Monumentenloods. “De boekhandel zit er al sinds de jaren tachtig. Materiaal van voor die tijd zal er niet zijn.” Wel staat het pand van De Alkenaer sinds 1992 op de monumentenlijst van de gemeente Alkmaar; op 9 september is het geopend voor publiek.
Huidige eigenaar Vincent van de Vrede hoopt in de nabije toekomst kleine exposities te organiseren in De Alkenaer, met objecten, documentatie, tekeningen en foto’s die betrekking hebben op het pand. “Er is vast iets mogelijk met materiaal uit het Depot voor Bodemvondsten,” meent Bitter. “Mits dat materiaal maar goed wordt beveiligd.” Tegenwoordig werken er bij gemeente Alkmaar vier archeologen, verdeeld over drie fte’s. “Dat was vroeger wel anders,” memoreert Bitter. “Tot de jaren ‘80 was er één medewerker Monumentenzorg, en niemand voor archeologie. Gelukkig is de situatie inmiddels behoorlijk verbeterd.”
Uit brononderzoek (Ruijsendaal, E., Alkmaar binnen de Veste, straatnamen in historisch perspectief, 1998) blijkt dat er in 1492 aan het Ritsevoort 48 huizen stonden, en in 1519 nog maar 34 – een deel zal in 1517 verbrand zijn door toedoen van Grote Pier. Op oude kaarten is te zien dat de straat aan beide zijden bebouwd is. Op de kaart van Jacob van Deventer uit circa 1560, bijvoorbeeld, op die van Cornelis Drebbel uit 1597, en op de kaart van J. Blaeu uit 1650 – de bebouwing ging indertijd ook al redelijk gelijk op.
In het Regionaal Archief Alkmaar liggen duizenden foto’s en prentbriefkaarten opgeslagen. Van al dat materiaal is de voorkant gefotografeerd en gedigitaliseerd. Die beelden zijn te bekijken in de beeldbank. Catalogusnummer FO1010441 uit de collectie betreft een krantenknipsel uit 1919, en is getiteld ‘Optocht op Ritsevoort.’ De optocht die werd vastgelegd, is de feestelijke parade ter gelegenheid van Alkmaars Ontzet op 8 oktober.
Sprookjesachtig mooi In 1919 drukte de fotograaf op een interessant moment af, namelijk, op het moment waarop een van de praalwagens op het met vlaggen versierde Ritsevoort het pand dat we zo goed kennen, passeerde. In 1919 zat in het pand waar nu De Alkenaer zit, de winkel van de firma G.W. de Munk-Kuijper. Het huisnummer was nog 44 in plaats van 36 (2023). In de winkel werden verf en behang verkocht, en huishoudelijke materialen zoals sponzen, bezems en zeemleer. Deze winkel bestond tot 1948. Op de foto is te zien hoe mensen vanuit de ramen op de bovenverdieping prachtig zicht hebben op de stoet, en op deze bijzondere wagen. Vóór de winkel en in de deuropening – die nog in het midden van het pand zat, en bestond uit twee deuren – kijken bezoekers bewonderend naar de wagen. Er lijkt een bebaarde koning op een troon te zitten, geflankeerd door een gekroonde dame, wellicht zijn koningin. Tegen het decor van een kasteeltoren is een spinnenwiel te zien, met een berg wol erop. Daarnaast staat een dame met een hoge puntmuts, ze heeft een staf in haar hand. Twee zittende figuren op de voorgrond kijken treurig bij een kist met bloemen erop. Waarschijnlijk verbeeldt deze wagen het sprookje van Doornroosje.
Bronvermelding: Onbekend / Collectie Regionaal Archief Alkmaar / FO 1010441. 8 oktober 1923 – 350 jaar Alkmaars Ontzet
Dit jaar honderd jaar geleden, op 8 oktober 1923, vierde Alkmaar 350 jaar Alkmaars Ontzet. Voor die bijzondere gelegenheid bezochten H.M. Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik de jubilerende stad. Burgemeester Wendelaar ontving het koninklijk paar met alle egards op het station. Overal in de stad waren feestelijkheden. De straten in de binnenstad waren versierd, er was de traditionele optocht met praalwagens en op verschillende plekken waren symbolische stadpoorten gebouwd. In het sportpark aan de Sportlaan werd een steekspel gehouden, met ridders te paard in een prachtige entourage, met een loge voor het koninklijk bezoek. Bij het Victoriebeeld in het Victoriepark waren plechtigheden, waaronder een kranslegging. Kapitein A.H.P. Blauw, voorzitter van de vereniging tot viering van de gedenkdag van Alkmaars Ontzet, hield een toespraak. Voor Koningin Wilhelmina was 1923 om nog een reden een bijzonder jaar; dat jaar zat ze 25 jaar op de troon. Naar zou blijken, op de helft van haar ambtsperiode. Op 4 september 1948 deed ze troonsafstand, en twee dagen later vond de inhuldiging van koningin Juliana plaats. Wilhelmina is de langst regerende vorst in de Nederlandse geschiedenis. Ook het Ritsevoort was fraai versierd, getuige dit krantenknipsel uit 1923.
In het jubeljaar 2023 organiseert de Historische Vereniging Alkmaar (HVA) bijzondere stadswandelingen. In het kader van 450 jaar Alkmaars Ontzet – en daarop volgend: de geboorte van Nederland – bedachten de twaalf gidsen van de HVA vier themawandelingen. Elke wandeling staat in het teken van een van de kernwaarden die zijn verbonden aan de geboorte van ons land in 1572, toen de geuzen Den Briel innamen: Verscheidenheid, Vrijheid, Verbondenheid en Verdraagzaamheid. Thema van de wandeling ‘Alkmaar, een Nederlandse stad’ is Verbondenheid.
Exif_JPEG_420
Truitje Bosboom-Toussaint Zo’n 90 geïnteresseerden lopen mee met de wandeling op maandag 3 juli, vanaf het standbeeld van Truitje Bosboom-Toussaint. Zeven gidsen van de HVA, onder wie Kees Verlaan, coördinator Wandelingen en bestuurslid HVA, gaan de mensen voor door de binnenstad. Verlaan: “Vorig jaar vroeg Gemeente Alkmaar de HVA mee te werken aan een feestelijk programma. Onze gidsen bedachten vier themawandelingen van zo’n anderhalf uur. 8 Mei was de eerste, ‘Alkmaar en de wereld’, 5 juni de tweede, ‘Strijd om de vrijheid’. Vanavond lopen we de derde Ontzet-wandeling.” En zo kan het gebeuren dat er op een maandagavond groepjes mensen door de Alkmaarse binnenstad lopen, de regen trotserend.
Wandelen De wandeling begint bij de Kennemerstraatweg, eeuwenlang de toegangsweg naar Alkmaar vanuit het zuidwesten. Spaanse en Duitse troepen marcheerden zo de stad in, over de Heiloërbrug en de Singelgracht. Hier stond de Kennemerpoort, een van de zeven stadspoorten van Alkmaar. Gebouwd in aanloop naar de Spaanse belegering in 1573, afgebroken in 1867. Op het Ritsevoort, bij de Lindegracht, stond de Gevangenpoort van vóór de stadsuitbreiding in 1573. “De naam ‘Ritsevoort’ is te verklaren uit het feit dat gelovigen hierlangs naar de Grote Kerk liepen,” vertelt Verlaan. “Biddend, en kralen van hun rozenkrans ‘ritsend’. ‘Ritsende voort’, zeg maar.” Het zou kunnen, weinig is zeker. Bij Oudegracht 218, het Huis met de dolfijnen, vertelt Verlaan over twee smallere, ondiepere panden met daartussen een steeg die vermoedelijk vlak na het Beleg van Alkmaar werden gebouwd, en in de 17e eeuw samengevoegd. De dolfijndecoratie stamt uit 1716, in 1783 werd de gevel opnieuw verbouwd. De Ruitersteeg leidt naar de groene, parkachtige Laat en het stadhuis aan de Langestraat, waar in 1517 het stadsarchief verloren ging door toedoen van Grote Pier. Via het Doelenveld waar schutters schietwedstrijden hielden, en het met de hand uitgegraven Noord-Hollands Kanaal gaat het naar de noordkant van de binnenstad, waar de Texelsche Barrière stond. Hier werden accijnzen betaald. Het Munnikenbolwerk leidt ten slotte naar de Paardenmarkt, eindpunt van de wandeling. Eens stond op dit plein het Minderbroedersklooster. Nadat dat was afgebroken, eind zestiende eeuw, werden op de open plek veemarkten gehouden: vandaar de naam Paardenmarkt. Bij archeologisch onderzoek in 2010 werden massagraven gevonden. Tweeëntwintig skeletten, waaronder waarschijnlijk slachtoffers van het beleg, geuzen en monniken. De vrouw die gevonden werd, werd Brecht van Alcmaer gedoopt. Verlaan wijst op de markeringen in de huidige bestrating: graven, en een smalle strook waar vee werd gekeurd. Nooit geweten, nooit opgemerkt.
Binnenstad Alkmaar in 1573 – ets … Jan Casper Phillips uit 1747
Franse invloeden – verbondenheid Na de Alkmaarse Victorie in 1573 ontstond geleidelijk aan een nieuwe staat, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Steden, regio’s en provincies raakten steeds meer met elkaar verbonden. Alkmaar was belangrijk in de regio en droeg serieus bij aan de landelijke economie. De tijd van de Franse overheersing bracht eenheid in maatvoering en de bevolking werd geregistreerd. Ook werden huisnummers ingevoerd. Het eeuwenoude transport over water, dat Alkmaar verbond met de regio, werd geleidelijk aan vervangen door transport over land. Sommige waterwegen werden gedempt omdat die een open riool bleken met ziekten als pest en cholera tot gevolg. De Laat, bijvoorbeeld, die werd gedempt met zand dat werd afgegraven van het Munnikenbolwerk. Nieuwe uitvindingen en technieken – denk: de stoomboot en de trein, de post en de telefoon – brachten later de mogelijkheid tot sneller transport én: contact. Alkmaar werd opgenomen in een groter geheel: Nederland.
De digitale beeldbank van het Regionaal Archief Alkmaar bevat vele duizenden beelden. Alle foto’s, prentbriefkaarten, krantenknipsels en ansichtkaarten uit het archief zijn gedigitaliseerd en opgeslagen. Op de website is zodoende met zoektermen en een simpele muisklik de wereld van vroeger te bekijken – een eenvoudige, fantastische manier om het verleden te laten herleven. Een beetje grasduinen door beeldmateriaal van toen is interessant, fascinerend en lichtelijk verslavend. De zoekterm ‘Ritsevoort’ levert 399 resultaten op, veelal prentbriefkaarten en foto’s. Het oudste beeld van het Ritsevoort betreft een prentbriefkaart uit circa 1899 (catalogusnummer RAA012002477). Afgebeeld is een inkijkje in de straat, met links vooraan het pand van De Alkenaer. Toen had het nog een klokgevel.
Ritsevoort met een z Bovenstaande prachtig handgekleurde prentbriefkaart dateert uit circa 1914 (catalogusnummer RAA01200247, fotograaf onbekend). De beschrijving in het archief luidt: “Zicht op het Ritsevoort. Er bevinden zich veel mensen op straat, waaronder kooplui en ook een kind met een hoepel. Gezien vanaf de Heiloërbrug.” Op de kaart zijn te zien: de straat, rails van de stadstram (of de tram naar Haarlem), winkelreclames, handkarren, een honden- en een paardenkar, kooplui, inwoners, én veel bedrijvigheid ter hoogte van Ritsevoort 34-36, waar nu De Alkenaer zit. Voor het pand staat een wagen/koets geparkeerd. Bijzonder is de ontdekking dat op prentbriefkaarten uit 1901, 1920 en 1923 diezelfde wagen/koets staat, op precies dezelfde plek. Blijkbaar deed de toenmalige winkelier jarenlang dezelfde zaken. Op de kaart spelt men Ritsevoort met een ‘z’. Of de uitgever zich vergiste, of het een spelfout van de drukker was, of dat men in die tijd ‘Ritzevoort’ schreef, is onbekend.
1001 manieren Beeldconservator van het Regionaal Archief, Jesse van Dijk, vertelt graag over de beeldcollectie die hij onder zijn hoede heeft. Van Dijk is het directe aanspreekpunt voor vragen. “Als mensen bellen, gaat het vaak over auteursrecht,” zegt hij in een telefoongesprek. “Wij hanteren als grens het jaar 1940. Beeld van vóór die tijd mag auteursrechtvrij worden gedownload. Voor materiaal van ná 1940 gelden auteursrechten.” Het Regionaal Archief krijgt op 1001 manieren beeld in bezit. “Vaak particuliere schenkingen. Dan gaat het om dozen vol materiaal, en albums vol foto’s. Sporadisch gaan we zelf de hort op om kaarten te kopen.” In de beeldbank wordt alleen de voorkant van een kaart of foto getoond, er is voor gekozen de achterkant niet te digitaliseren. Wie benieuwd is of een kaart daadwerkelijk is verstuurd, of er tekst achterop staat, en of er een postzegel opgeplakt is, kan een afspraak maken en de kaart komen bekijken.
Lucratieve business Langskomen zou ook de enige manier zijn om erachter te komen of de prentbriefkaart RAA01200247 een kleurendruk is, of een met de hand ingekleurde zwart-wit foto. “In die tijd had je ateliers waar veelal jonge dames originele zwart-wit foto’s met de hand inkleurden met aquarelverf. Een tijdrovend klusje, en elke kaart was uniek. De kaartenbusiness was zeer lucratief, ingekleurde kaarten werden als souvenir bij allerlei winkels in de stad verkocht. Deze prentbriefkaart zal te koop zijn geweest bij boekhandels in Alkmaar, en bij de koffie- en theewinkel, rechts vooraan op de hoek. Bij mooi weer stonden er fotorekken buiten, op de stoep. Bij slecht weer lagen ze binnen in vitrines.” De karren die voor De Alkenaer te zien zijn, zijn waarschijnlijk van leveranciers. Begin twintigste eeuw had iedere beetje succesvolle timmerman of schilder zijn eigen kar; karren waren het meest gebruikte transportmiddel. Wie minder goed in de slappe was zat, kon een kar huren bij een verhuurbedrijf.
Maarten van Rossem zal bij ons op 16 november te gast zijn bij De Alkenaer! Als onderdeel van onze reeks ‘Verhalen van de Victorie‘, sluit hij zich aan bij Ilja Leonard Pfeijffer en Adriaan van Dis als de volgende schrijver die zijn eigen werk en onderwerpen gerelateerd aan 450 jaar Alkmaars Ontzet zal bespreken tijdens een boeiend gesprek waarin gelegenheid is om vragen te stellen.
Maarten van Rossem is een bekende historicus, Amerikadeskundige, schrijver en emeritus hoogleraar. Hij staat bekend om zijn kritische en humoristische commentaar op politiek, geschiedenis en maatschappelijke kwesties. Van Rossem is regelmatig te zien in verschillende praatprogramma’s. Sinds 2008 heeft hij zijn eigen (opinie)blad, de Maarten!. Bovendien heeft hij een eigen podcast genaamd “Maarten van Rossem – De Podcast” in samenwerking met Tom Jessen. Hierin delen Maarten van Rossem en Tom Jessen hun kijk op het nieuws, de actualiteit en bespreken ze verschillende onderwerpen uit de geschiedenis.
Tijdens dit interview zal Maarten van Rossem historische en actuele maatschappelijke vraagstukken en politieke kwesties analyseren en bespreken, met zijn onderkoelde humor en enorme feitenkennis. Zijn verhalen zijn prikkelend, uitdagend, gortdroog en vlijmscherp, waardoor het een bijzonder leerzame en interessante middag wordt. Hieronder kan je tickets bestellen. Wees er snel bij.
Antiquariaat De Alkenaer overleeft in Alkmaar: eigenaar Jan Oijevaar vertelt hoe.
Het antiquariaat is vrijwel volledig uit ons straatbeeld verdwenen. Want wat was dat ook alweer? Een boekwinkel speciaal voor tweedehands boeken -in veel gevallen zelfs derde óf vierdehands- waar over de meest uiteenlopende onderwerpen wat te vinden valt. Op het Ritsevoort in Alkmaar zit er nog een: De Alkenaer. Wij spraken de eigenaar, Jan Oijevaar (83).
Het is druk op het Ritsevoort, mensen zitten op zo’n zonnige vrijdagmiddag als deze graag op een bankje, of op het terras van restaurant Abby’s ertegenover. Maar ik moet twee huizen verderop zijn, bij het pandje dat aan de jaartalsteen te zien uit 1892 stamt. Terwijl ik hier op af stap spot ik meneer Oijevaar, die nog even de laatste klanten van de dag afhandelt. “Neem vooral ook de flyer mee” zegt hij hen bij vertrek. Pas daarna stap ik binnen: Er is door het immense aantal boeken in de winkel geen ruimte voor meer dan twee in het openingspaadje.
Meneer Oijevaar in De Alkenaer.
Cultuurcentrum de Alkenaer.
En vroeger was dat nog veel erger, zo vertelde hij mij dat. “Ik had ook een hele opslag op verschillende plekken in de stad, allemaal voorbij. Ik had daar nog een schuur. Voorbij. Ik heb dus van die laatste zeven jaar misschien meer dan 50.000 boeken weggegooid. En weggedaan.” De boosdoener? Naast de “boekwinkeltjes of boekenstandjes op de hoek van de straat” en het “kringloop-gedoe” voornamelijk het internet, volgens Oijevaar. Het grote aanbod tweedehands boeken dat hierbij opkwam gaf verschrikkelijke concurrentie, waardoor het aantal antiquariaten in Alkmaar kromp van vijf tot slechts één. Zelf spreekt hij daar overigens vrij nuchter over: het gedrag van de mensen verandert en in bepaalde gevallen zijn er gewoon dingen die verdwijnen. Dan heb je soms een kleine groep die dat jammer vindt. Op de vraag of hij daar zelf toe behoort, antwoordde hij noch ontkennend noch instemmend en bestempelde het als keuze van onze maatschappij.
Toch gaf ook hij toe dat er bepaalde dingen, zowel letterlijk de boeken, als figuurlijk in de taal daarmee verloren dreigen te gaan. Op ieder gebied had hij lectuur: van wielrennen tot esoterie. Bij hem konden mensen dingen vinden, bijvoorbeeld theologie, waar de meeste tweedehands boekenwinkels of niks van af weten, of niks van hebben. “En in die zin had ik wel goede klanten op dat soort fronten. Dat gaf leuke klanten en leuke omzet, maar dat is nu te veel. Vandaar dat ik door de veranderingen ook van alles en nog wat heb weg moeten doen.” De veranderingen waarover hij spreekt zijn de nieuwe cultuurplannen van voorzitter van Cultuurpodium De Alkenaer en ondernemer Vincent van de Vrede. Van de Vrede was ooit als student hulp in De Alkenaer bij Oijevaar, en heeft het nu gered, nadat het dreigde te verdwijnen. “De vorige eigenaar keek alleen naar geld, heeft het gebouw ook heel slecht onderhouden; ik moest dus stoppen, had ik ook wel ongeveer met hem afgesproken.” Maar op het laatste moment werd er dus toch besloten het pand te verkopen. Koper: Vincent van de Vrede, die “duidelijk deze culturele plannen heeft waar mijn boekwinkel dus bij door kan gaan. Maar in wel wat… duidelijker vorm. Niet zo massaal als nu.”.
De verbouwing achter in De Alkenaer.
Duidelijker vorm dus. Volgens de website: De bedoeling is om in de zomer van 2023 de deuren te openen van De Alkenaer nieuwe stijl. Het blijft een antiquariaat, maar wordt nog zoveel meer: er komt horeca in de vorm van een leescafé. En in de Salon achterin, met plaats voor ca. 80 mensen, zullen allerlei activiteiten op het gebied van cultuur, muziek, kunst, debat en lezingen worden georganiseerd. De bezoekers van de Alkenaer konden bijvoorbeeld in de week voorafgaand al genieten van een lezing “Vrijheid” van Adriaan van Dis, en kunnen over een paar weken Zoë van de Kerkhof horen. Toch heeft meneer Oijevaar het er enigszins moeilijk mee. “En ook wel, confronterend dat je zoveel hebt en dat er zoveel… te veel is.” Ooit is hij immers het antiquariaat begonnen uit liefde voor geschiedenis en Nederlands. Na uitgekeken te zijn op het welzijnswerk, wat hij ervoor lange tijd had gedaan (“een studie An-dra-go-lo-gie”, “VO”, “supervisorwerk”), kocht hij een pandje, een ander dan deze, en begon een antiquariaat. Dat groeide vrij snel uit tot een grote winkel. Pas vijf jaar later kocht hij De Alkenaer, die hij noemde naar de moerasvogel de Alk, zoals dat ook is gedaan bij Alkmaar.
Het boek als wegwerpartikel.
Maar dat moet dus allemaal wat minder. Oijevaar vervolgt: “De markt is overvoerd met boeken. En zeker met tweedehands boeken. En het klinkt een beetje heel verdrietig, maar het boek is een wegwerkartikel geworden.” “Een wegwerpartikel?” “Ja, een wegwerpartikel. Ga maar door de straten fietsen in de huizen, je ziet nergens meer een boekenkast staan.” Na mijn tegengesputter –wij hebben nog een grote boekenkast thuis- past hij dit aan: “Bijna nergens. In die zin is het niet een leuk ding, voor de mensen. En is het gauw te veel. En jij en ik zijn ouderwets dat wij boeken nog zo leuk en belangrijk vinden.”
Denkt u dat we daar zo alleen in zijn? vraag ik hem, halflachend. Maar hij gaat verder: “Nou, massaal gezien wel. Ik bedoel in het geheel gezien wel. Je moet wel oppassen dat je… Je behoort gelukkig tot de… Tot een elite. En dat moet je ook helemaal niet erg vinden. En dat vindt de massa wel erg dat je dat je elite bent, maar je bent het gewoon.” Na het zien van mijn ongemakkelijkheid bij het gebruik van het woord “elite” legde hij verder uit dat hij “elite” als een neutraal begrip ziet, een selecte groep mensen. Arrogantie of andere slechte eigenschappen staan daar los van.
Het is juist jammer, dat niet meer mensen tot die “elite” toebehoren, zodat je het geen elite meer zou kunnen noemen. Boeken lezen heeft namelijk veel voordelen waar de jeugd van zou -en mensen in het algemeen van zouden- kunnen profiteren: “het argumenteren zonder drogredenen, zonder van de hak op de tak springen, een beetje luisteren, een beetje doorgaan op het onderwerp en in staat zijn om een tweede vraag te stellen. Ja dat heeft allemaal wel te maken met de aandacht voor elkaar maar ook voor de taal en het lezen.” Wel geeft hij toe dat, alhoewel de nieuwe boekwinkel “een feest om te zien” is en je daar de prachtigste uitgaves kan vinden, “je op dat moment (red. In de nieuwe boekenwinkel) er wel 10, 20 euro voor over moet hebben. En dat is moeilijk voor jongeren”.
“Ik heb gewoon met ze gepraat”.
Ook over de verliezen in de taal was hij te spreken. “Als mensen rare dingen zeggen, valt dat me op.” Een vraag om een voorbeeld leverde een wedervraag op: “Weet jij bijvoorbeeld het verschil tussen omdat en doordat?”. Een diepe zucht en een enigszins correcte uitleg van mijn kant later (“Doordat het regent, worden de boeken nat.”), beweert hij, als een échte docent Nederlands, er hiervan wel honderd te hebben en dat dat nog wel eens zijn dood zou kunnen worden. Direct daarna kwam de relativering: er kan natuurlijk ook sprake zijn van ontwikkeling, in plaats van verbastering, wij spreken nu ook heel anders dan mensen uit de 17e eeuw. Het gaat hem meer om de essentiële dingen (lees hier: in ieder geval het verschil tussen omdat en doordat). Vaak wordt zo’n betoog direct gevolgd door een verhaal over: de verengelsing van de taal (“Er zijn aardig wat mensen die een thriller makkelijker of liever lezen in het Engels dan in de vertaling.”) of de verslavende invloed van het internet (“Kijk ik ben zelf ouderwets, maar ik ben ook historicus dus ik weet ook wel dat mensen die denken dat vroeger alles beter was, een slecht geheugen hebben, en dat heb ik niet. Het is gewoon de ontwikkeling.”), maar Oijevaar zegt nog iets anders: mensen praten niet meer gewoon met hun kinderen.
“Ik heb vier dochters en ik heb gewoon met ze gepraat. Als ze dan bijvoorbeeld drie zijn dan praat ik gewoon met ze en dat betekent dat ze de helft niet begrijpen, behalve de derde keer, dan begrijpen ze het wel.” Want het klonk misschien best een beetje vervelend, maar hij merkt dat als hij tegenwoordig een vrouw en een man van dertig ziet, die niet normaal met hun kinderen praten. “Kijk het woord desalniettemin, daar heb ik het niet over. Maar dat gebruikte ik gewoon. Dat is niet helemaal gewoon, laat ik het zo zeggen, maar dat is een leuk woord. En niettegenstaande vind ik een leuk woord. Nou gebruik het maar eens en zij weten het na twee keer. En ze hoeven het niet zelf te gaan gebruiken, mag wel.”
9/10 ijs, 1/10 een boek.
Een vrijwilliger, een grote stapel dozen vastklemmend, stoort ons. Of hij even naar achter in de winkel kan. Want dat is waar vrijwilligers hard werken aan het nieuwe centrum, dat al aardig vorm neemt. De verbouwing draait grotendeels op vrijwilligers, vertelt Oijevaar me, maar voor het antiquariaat zelf is minder interesse. “De helft van de vrijwilligers viel af”. Volgens Oijevaar door de aard van de winkel.
“Die is te ingewikkeld voor de meesten. Ik weet hier alles, niet alleen van de winkel, maar ook van kunst, konijnen, Visser, theologie, mythologie en van de klassieken. Het is niet alleen abc, het is ook veel meer.”
Hij beweerde niet dat iedere vrijwilliger op zijn minst een doctoraat in de geschiedenis zou moeten hebben voor die dat zou kunnen, maar je moet op zijn minst wel “Weten dat Mozart er eerder was dan Napoleon” of dat “Willem I iemand anders is dan Willem van Oranje”. En dat bleek toch nog een uitdaging. Wel lukte dat bij Colette in Den Haag, wist hij. Daar kon het antiquariaat in huidige vorm door blijven bestaan, zonder nieuwe cultuurplannen of inkrimpingen. Een beetje jaloers was hij wel, maar hij zag ook in dat “dat mij niet overkomen is. Dat komt misschien ook door de aard van de winkel of door het feit dat ik een eigenzinnig mens ben en het graag op mezelf doe”. Toch zwichtte ook hij uiteindelijk voor het kapitalistisch systeem: “met huur en met belasting en met btw en met dit en met dat.” Want die belangstelling voor het antiquariaat is wel leuk, maar ondertussen nemen negen van de tien een ijsje, en een van de tien een boek. Een ijscowinkel zou het tienmaal beter doen. Toch blijft De Alkenaer dus bestaan, al is het in een nieuw jasje.