Gemeentelijk archeoloog Peter Bitter over het Ritsevoort

Door Wytske Roodbergen

“Op het Ritsevoort was al rond 1450-1500, in de late middeleeuwen, bebouwing,” zegt Peter Bitter, sinds 1991 werkzaam als archeoloog bij gemeente Alkmaar. In die functie zet Bitter zich met drie collega’s in voor het behoud van archeologische resten. Zodra ergens gebouwd gaat worden, zijn de gemeentearcheologen er zo snel mogelijk bij om de grond te screenen en desnoods te onderzoeken, voordat de aannemer aan het werk gaat en sporen verloren gaan. Onderzoek doen, en eventuele vondsten bergen en documenteren, daar gaat het om. De grond waarin het verleden bewaard ligt, verstoort Bitter zo min mogelijk. “Wie een schep hanteert, vernielt oude sporen. Wat je afgraaft is verdwenen, een opgraving kan niet opnieuw,” zegt Bitter. “Dat is zonde. Immers, wie weet welke nieuwe dateringstechnieken er in de toekomst beschikbaar komen.” In Alkmaar liggen oude resten ondiep in de grond, vlak onder het straatoppervlak. Al op tien centimeter stuit je zomaar op een vloer – voorzichtigheid is dus geboden bij de graafwerkzaamheden. Bij het Ritsevoort, dat tot 1572 een buitenwijkje was en buiten de stadsmuren lag, is een paar keer gegraven. “We troffen er slootjes en greppels in akkerland aan, en een houten huis met bakstenen fundering,” vertelt Bitter. “Net als in Zaanstad. De zwarte brandlaag, asresten van de brand uit 1517, vergemakkelijkte de datering.”

Archeoloog Peter Bitter


Rapporteren
Begin dit jaar werd archeologisch onderzoek gedaan bij Ritsevoort 15, tegenover De Alkenaer. De bebouwing aan de oostzijde van de straat bleek net zo oud als die aan de westkant. “Beide zijden van het Ritsevoort gaan dus gelijk op,” vervolgt Bitter. “Dat wisten we niet zeker. Tot nu toe onderzochten we de westkant: bij de hoek Lindegracht/Oudegracht, op Ritsevoort 60, 38-40 en 32. En kort geleden dus op Ritsevoort 15, aan de oostkant. Of de bebouwing winkels of woonhuizen betrof, is uit de bodemvondsten niet op te maken.” Vondstmateriaal gaat naar het Gemeentelijk Depot voor Bodemvondsten in het Regionaal Archief, waar het wordt opgeslagen en gedocumenteerd. Onderzoekers zijn welkom, algemeen publiek niet. “Voor scherven en ander materiaal heb je gespecialiseerde kennis nodig, en ervaring. Dat is anders dan met oude teksten die je kunt transcriberen. Voor een leek is een zak scherven niet interessant.” Naast het doen van opgravingen besteedt Bitter veel tijd aan het presenteren van vondsten en resultaten aan het publiek. Rapportage is een verplicht onderdeel van de Erfgoedwet: binnen twee jaar na een opgraving moet er een rapport op tafel liggen. Erfgoed Alkmaar brengt verslag uit in zogenaamde RAMA’s, ‘Rapporten over Alkmaarse Monumenten en Archeologie’. Op dit moment werkt Bitter aan een lijvig boekwerk over zes opgravingen op het Ritsevoort, van 1995-2023. “Ik distilleer het verhaal uit de onderzoeksresultaten. Dat zijn er nogal wat; ik zit al op driehonderd pagina’s.” Het rapport verschijnt dit najaar.


Voer voor archeologen
Als er voor een groot terrein bouwplannen zijn, kan gemeente Alkmaar een opgraving voorschrijven volgens landelijke wetgeving. Vaak wordt dit uitbesteed. gemeente Alkmaar mag kleine locaties (zogenaamde ‘postzegels’) zelf onderzoeken, dat is uitzonderlijk. Relevante zaken met betrekking tot historisch erfgoed worden vertaald in beleid, en in een archeologische paragraaf in de bouwvergunning. In de bouwhistorische verkenning van het voorhuis van De Alkenaer van 9 maart 2022 (eis van gemeente Alkmaar in verband met bouwplannen, uitgevoerd door Gertrud Topper) staan aanbevelingen voor vervolgonderzoek op Ritsevoort 36. De constructie van de vloer van de eerste verdieping van het pand zou nader onderzocht kunnen worden, evenals de kelder. Heeft voorafgaand aan de herbouw in 1892 in de kelder een verhoogde vloer gezeten, net als in buurpand Ritsevoort 32? Ook de tussenmuur naar het achterhuis zou nader onderzocht kunnen worden. Wellicht is het muurwerk op de eerste verdieping en op zolder ouder dan het herbouwde voorhuis? Wie weet zelfs zeventiende of achttiende-eeuws?


Exposities in De Alkenaer
Voor zover Bitter weet, zijn er op Ritsevoort 36 geen archeologische opgravingen gedaan. Er was geen noodzaak, en er was geen specifieke vraag. Hij denkt niet dat er bij eerdere verbouwingen of renovaties artefacten of bouwonderdelen zijn gevonden of werden aangewezen om te worden opgeslagen in de gemeentelijke Monumentenloods. “De boekhandel zit er al sinds de jaren tachtig. Materiaal van voor die tijd zal er niet zijn.” Wel staat het pand van De Alkenaer sinds 1992 op de monumentenlijst van de gemeente Alkmaar; op 9 september is het geopend voor publiek.

Huidige eigenaar Vincent van de Vrede hoopt in de nabije toekomst kleine exposities te organiseren in De Alkenaer, met objecten, documentatie, tekeningen en foto’s die betrekking hebben op het pand. “Er is vast iets mogelijk met materiaal uit het Depot voor Bodemvondsten,” meent Bitter. “Mits dat materiaal maar goed wordt beveiligd.” Tegenwoordig werken er bij gemeente Alkmaar vier archeologen, verdeeld over drie fte’s. “Dat was vroeger wel anders,” memoreert Bitter. “Tot de jaren ‘80 was er één medewerker Monumentenzorg, en niemand voor archeologie. Gelukkig is de situatie inmiddels behoorlijk verbeterd.”

Uit brononderzoek (Ruijsendaal, E., Alkmaar binnen de Veste, straatnamen in historisch perspectief, 1998) blijkt dat er in 1492 aan het Ritsevoort 48 huizen stonden, en in 1519 nog maar 34 – een deel zal in 1517 verbrand zijn door toedoen van Grote Pier. Op oude kaarten is te zien dat de straat aan beide zijden bebouwd is. Op de kaart van Jacob van Deventer uit circa 1560, bijvoorbeeld, op die van Cornelis Drebbel uit 1597, en op de kaart van J. Blaeu uit 1650 – de bebouwing ging indertijd ook al redelijk gelijk op.