Tentoonstellingen

Museum De Alkenaer wil jaarlijks meerdere tentoonstellingen organiseren. Erfgoed speelt hierin een centrale rol, omdat De Alkenaer een gemeentelijk monument is en in het historische centrum is gevestigd. Hieronder vind je een overzicht van de tentoonstellingen in ons seizoen 2023-2024.

TentoonstellingPeriode
Ansichten uit Alkmaar
Een overzicht van 400 antieke ansichtkaarten die een prachtig tijdsbeeld geven van een eeuw Alkmaar.
september – december 2023
Stadsarcheologie door de tijd heen
Zodra de aarde verstoort wordt in Alkmaar (vaak door bouw), komen de stadsarcheologen in actie. Dat heeft de afgelopen decennia een schat aan bodemvondsten opgeleverd. Deze tentoonstelling brengt hoogtepunten in beeld.
december 2023 – april 2024
Alkmaar in oorlogstijd
We zoeken in vredestijd naar oorlogssporen in de stad, die er al heel wat meemaakte: van het Alkmaars Ontzet tot de Tweede Wereldoorlog.
mei 2024 – juni 2024
Zomertentoonstelling
Er zit van alles bij boeken die ingebracht worden in het antiquariaat. Deze tentoonstelling brengt bijzondere items in beeld
juli – augustus 2024
Speciale tentoonstelling
De seizoensopener van 2024-2025 blijft nog even geheim, maar belooft bijzonder te worden!
september – december 2024
Posted in Niet gecategoriseerd

8 oktober op het Ritsevoort in 1919 en 1923

In het Regionaal Archief Alkmaar liggen duizenden foto’s en prentbriefkaarten opgeslagen. Van al dat materiaal is de voorkant gefotografeerd en gedigitaliseerd. Die beelden zijn te bekijken in de beeldbank. Catalogusnummer FO1010441 uit de collectie betreft een krantenknipsel uit 1919, en is getiteld ‘Optocht op Ritsevoort.’ De optocht die werd vastgelegd, is de feestelijke parade ter gelegenheid van Alkmaars
Ontzet op 8 oktober.

Sprookjesachtig mooi
In 1919 drukte de fotograaf op een interessant moment af, namelijk, op het moment waarop een van de praalwagens op het met vlaggen versierde Ritsevoort het pand dat we zo goed kennen, passeerde. In 1919 zat in het pand waar nu De Alkenaer zit, de winkel van de firma G.W. de Munk-Kuijper. Het huisnummer was nog 44 in plaats van 36 (2023). In de winkel werden verf en behang verkocht, en huishoudelijke materialen zoals sponzen, bezems en zeemleer. Deze winkel bestond tot 1948. Op de foto is te zien hoe mensen vanuit de ramen op de bovenverdieping prachtig zicht hebben op de stoet, en op deze bijzondere wagen. Vóór de winkel en in de deuropening – die nog in het midden van het pand zat, en bestond uit twee deuren – kijken bezoekers bewonderend naar de wagen. Er lijkt een bebaarde koning op een troon te zitten, geflankeerd door een gekroonde dame, wellicht zijn koningin. Tegen het decor van een kasteeltoren is een spinnenwiel te zien, met een berg wol erop. Daarnaast staat een dame met een hoge puntmuts, ze heeft een staf in haar hand. Twee zittende figuren op de voorgrond kijken treurig bij een kist met bloemen erop. Waarschijnlijk verbeeldt deze wagen het sprookje van Doornroosje.

Bronvermelding: Onbekend / Collectie Regionaal Archief Alkmaar / FO 1010441.
8 oktober 1923 – 350 jaar Alkmaars Ontzet


Dit jaar honderd jaar geleden, op 8 oktober 1923, vierde Alkmaar 350 jaar Alkmaars Ontzet. Voor die bijzondere gelegenheid bezochten H.M. Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik de jubilerende stad. Burgemeester Wendelaar ontving het koninklijk paar met alle egards op het station. Overal in de stad waren feestelijkheden. De straten in de binnenstad waren versierd, er was de traditionele optocht met
praalwagens en op verschillende plekken waren symbolische stadpoorten gebouwd. In het sportpark aan de Sportlaan werd een steekspel gehouden, met ridders te paard in een prachtige entourage, met een loge voor het koninklijk bezoek. Bij het Victoriebeeld in het Victoriepark waren plechtigheden, waaronder een kranslegging. Kapitein A.H.P. Blauw, voorzitter van de vereniging tot viering van de gedenkdag van
Alkmaars Ontzet, hield een toespraak. Voor Koningin Wilhelmina was 1923 om nog een reden een bijzonder jaar; dat jaar zat ze 25 jaar op de troon. Naar zou blijken, op de helft van haar ambtsperiode. Op 4 september 1948 deed ze troonsafstand, en twee dagen later vond de inhuldiging van koningin Juliana plaats. Wilhelmina is de langst regerende vorst in de Nederlandse geschiedenis. Ook het Ritsevoort was fraai versierd, getuige dit krantenknipsel uit 1923.

Bronvermelding: Onbekend / Collectie Regionaal Archief Alkmaar / FO 1002826.

Derde Ontzet-wandeling Historische Vereniging, ‘Alkmaar, een Nederlandse stad’.

Door Wytske Roodbergen

In het jubeljaar 2023 organiseert de Historische Vereniging Alkmaar (HVA) bijzondere stadswandelingen. In het kader van 450 jaar Alkmaars Ontzet – en daarop volgend: de geboorte van Nederland – bedachten de twaalf gidsen van de HVA vier themawandelingen. Elke wandeling staat in het teken van een van de kernwaarden die zijn verbonden aan de geboorte van ons land in 1572, toen de geuzen Den Briel innamen: Verscheidenheid, Vrijheid, Verbondenheid en Verdraagzaamheid. Thema van de wandeling ‘Alkmaar, een Nederlandse stad’ is Verbondenheid.

Exif_JPEG_420

Truitje Bosboom-Toussaint
Zo’n 90 geïnteresseerden lopen mee met de wandeling op maandag 3 juli, vanaf het standbeeld van Truitje Bosboom-Toussaint. Zeven gidsen van de HVA, onder wie Kees Verlaan, coördinator Wandelingen en bestuurslid HVA, gaan de mensen voor door de binnenstad. Verlaan: “Vorig jaar vroeg Gemeente Alkmaar de HVA mee te werken aan een feestelijk programma. Onze gidsen bedachten vier themawandelingen van zo’n anderhalf uur. 8 Mei was de eerste, ‘Alkmaar en de wereld’, 5 juni de tweede, ‘Strijd om de vrijheid’. Vanavond lopen we de derde Ontzet-wandeling.” En zo kan het gebeuren dat er op een maandagavond groepjes mensen door de Alkmaarse binnenstad lopen, de regen trotserend.


Wandelen
De wandeling begint bij de Kennemerstraatweg, eeuwenlang de toegangsweg naar Alkmaar vanuit het zuidwesten. Spaanse en Duitse troepen marcheerden zo de stad in, over de Heiloërbrug en de Singelgracht. Hier stond de Kennemerpoort, een van de zeven stadspoorten van Alkmaar. Gebouwd in aanloop naar de Spaanse belegering in 1573, afgebroken in 1867. Op het Ritsevoort, bij de Lindegracht, stond de Gevangenpoort van vóór de stadsuitbreiding in 1573. “De naam ‘Ritsevoort’ is te verklaren uit het feit dat gelovigen hierlangs naar de Grote Kerk liepen,” vertelt Verlaan. “Biddend, en kralen van hun rozenkrans ‘ritsend’. ‘Ritsende voort’, zeg maar.” Het zou kunnen, weinig is zeker. Bij Oudegracht 218, het Huis met de dolfijnen, vertelt Verlaan over twee smallere, ondiepere panden met daartussen een steeg die vermoedelijk vlak na het Beleg van Alkmaar werden gebouwd, en in de 17e eeuw samengevoegd. De dolfijndecoratie stamt uit 1716, in 1783 werd de gevel opnieuw verbouwd. De Ruitersteeg leidt naar de groene, parkachtige Laat en het stadhuis aan de Langestraat, waar in 1517 het stadsarchief verloren ging door toedoen van Grote Pier. Via het Doelenveld waar schutters schietwedstrijden hielden, en het met de hand uitgegraven Noord-Hollands Kanaal gaat het naar de noordkant van de binnenstad, waar de Texelsche Barrière stond. Hier werden accijnzen betaald. Het Munnikenbolwerk leidt ten slotte naar de Paardenmarkt, eindpunt van de wandeling. Eens stond op dit plein het Minderbroedersklooster. Nadat dat was afgebroken, eind zestiende eeuw, werden op de open plek veemarkten gehouden: vandaar de naam Paardenmarkt. Bij archeologisch onderzoek in 2010 werden massagraven gevonden. Tweeëntwintig skeletten, waaronder waarschijnlijk slachtoffers van het beleg, geuzen en monniken. De vrouw die gevonden werd, werd Brecht van Alcmaer gedoopt. Verlaan wijst op de markeringen in de huidige bestrating: graven, en een smalle strook waar vee werd gekeurd. Nooit geweten, nooit opgemerkt.

Binnenstad Alkmaar in 1573 – ets … Jan Casper Phillips uit 1747


Franse invloeden – verbondenheid
Na de Alkmaarse Victorie in 1573 ontstond geleidelijk aan een nieuwe staat, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Steden, regio’s en provincies raakten steeds meer met elkaar verbonden. Alkmaar was belangrijk in de regio en droeg serieus bij aan de landelijke economie. De tijd van de Franse overheersing bracht eenheid in maatvoering en de bevolking werd geregistreerd. Ook werden huisnummers ingevoerd. Het eeuwenoude transport over water, dat Alkmaar verbond met de regio, werd geleidelijk aan vervangen door transport over land. Sommige waterwegen werden gedempt omdat die een open riool bleken met ziekten als pest en cholera tot gevolg. De Laat, bijvoorbeeld, die werd gedempt met zand dat werd afgegraven van het Munnikenbolwerk. Nieuwe uitvindingen en technieken – denk: de stoomboot en de trein, de post en de telefoon – brachten later de mogelijkheid tot sneller transport én: contact. Alkmaar werd opgenomen in een groter geheel: Nederland.

Het Ritsevoort door de tijd: Fascinerende prentbriefkaarten

Door Wytske Roodbergen

De digitale beeldbank van het Regionaal Archief Alkmaar bevat vele duizenden beelden. Alle foto’s, prentbriefkaarten, krantenknipsels en ansichtkaarten uit het archief zijn gedigitaliseerd en opgeslagen. Op de website is zodoende met zoektermen en een simpele muisklik de wereld van vroeger te bekijken – een eenvoudige, fantastische manier om het verleden te laten herleven. Een beetje grasduinen door beeldmateriaal van toen is interessant, fascinerend en lichtelijk verslavend. De zoekterm ‘Ritsevoort’ levert 399 resultaten op, veelal prentbriefkaarten en foto’s. Het oudste beeld van het Ritsevoort betreft een prentbriefkaart uit circa 1899 (catalogusnummer RAA012002477). Afgebeeld is een inkijkje in de straat, met links vooraan het pand van De Alkenaer. Toen had het nog een klokgevel.

Ritsevoort met een z
Bovenstaande prachtig handgekleurde prentbriefkaart dateert uit circa 1914 (catalogusnummer RAA01200247, fotograaf onbekend). De beschrijving in het archief luidt: “Zicht op het Ritsevoort. Er bevinden zich veel mensen op straat, waaronder kooplui en ook een kind met een hoepel. Gezien vanaf de Heiloërbrug.” Op de kaart zijn te zien: de straat, rails van de stadstram (of de tram naar Haarlem), winkelreclames, handkarren, een honden- en een paardenkar, kooplui, inwoners, én veel bedrijvigheid ter hoogte van Ritsevoort 34-36, waar nu De Alkenaer zit. Voor het pand staat een wagen/koets geparkeerd. Bijzonder is de ontdekking dat op prentbriefkaarten uit 1901, 1920 en 1923 diezelfde wagen/koets staat, op precies dezelfde plek. Blijkbaar deed de toenmalige winkelier jarenlang dezelfde zaken. Op de kaart spelt men Ritsevoort met een ‘z’. Of de uitgever zich vergiste, of het een spelfout van de drukker was, of dat men in die tijd ‘Ritzevoort’ schreef, is onbekend.

1001 manieren
Beeldconservator van het Regionaal Archief, Jesse van Dijk, vertelt graag over de beeldcollectie die hij onder zijn hoede heeft. Van Dijk is het directe aanspreekpunt voor vragen. “Als mensen bellen, gaat het vaak over auteursrecht,” zegt hij in een telefoongesprek. “Wij hanteren als grens het jaar 1940. Beeld van vóór die tijd mag auteursrechtvrij worden gedownload. Voor materiaal van ná 1940 gelden auteursrechten.” Het Regionaal Archief krijgt op 1001 manieren beeld in bezit. “Vaak particuliere schenkingen. Dan gaat het om dozen vol materiaal, en albums vol foto’s. Sporadisch gaan we zelf de hort op om kaarten te kopen.” In de beeldbank wordt alleen de voorkant van een kaart of foto getoond, er is voor gekozen de achterkant niet te digitaliseren. Wie benieuwd is of een kaart daadwerkelijk is verstuurd, of er tekst achterop staat, en of er een postzegel opgeplakt is, kan een afspraak maken en de kaart komen bekijken.

Lucratieve business
Langskomen zou ook de enige manier zijn om erachter te komen of de prentbriefkaart RAA01200247 een kleurendruk is, of een met de hand ingekleurde zwart-wit foto. “In die tijd had je ateliers waar veelal jonge dames originele zwart-wit foto’s met de hand inkleurden met aquarelverf. Een tijdrovend klusje, en elke kaart was uniek. De kaartenbusiness was zeer lucratief, ingekleurde kaarten werden als souvenir bij allerlei winkels in de stad verkocht. Deze prentbriefkaart zal te koop zijn geweest bij boekhandels in Alkmaar, en bij de koffie- en theewinkel, rechts vooraan op de hoek. Bij mooi weer stonden er fotorekken buiten, op de stoep. Bij slecht weer lagen ze binnen in vitrines.” De karren die voor De Alkenaer te zien zijn, zijn waarschijnlijk van leveranciers. Begin twintigste eeuw had iedere beetje succesvolle timmerman of schilder zijn eigen kar; karren waren het meest gebruikte transportmiddel. Wie minder goed in de slappe was zat, kon een kar huren bij een verhuurbedrijf.

In gesprek met Maarten van Rossem!

Maarten van Rossem zal bij ons op 16 november te gast zijn bij De Alkenaer! Als onderdeel van onze reeks ‘Verhalen van de Victorie‘, sluit hij zich aan bij Ilja Leonard Pfeijffer en Adriaan van Dis als de volgende schrijver die zijn eigen werk en onderwerpen gerelateerd aan 450 jaar Alkmaars Ontzet zal bespreken tijdens een boeiend gesprek waarin gelegenheid is om vragen te stellen.

Maarten van Rossem is een bekende historicus, Amerikadeskundige, schrijver en emeritus hoogleraar. Hij staat bekend om zijn kritische en humoristische commentaar op politiek, geschiedenis en maatschappelijke kwesties. Van Rossem is regelmatig te zien in verschillende praatprogramma’s. Sinds 2008 heeft hij zijn eigen (opinie)blad, de Maarten!. Bovendien heeft hij een eigen podcast genaamd “Maarten van Rossem – De Podcast” in samenwerking met Tom Jessen. Hierin delen Maarten van Rossem en Tom Jessen hun kijk op het nieuws, de actualiteit en bespreken ze verschillende onderwerpen uit de geschiedenis.

Tijdens dit interview zal Maarten van Rossem historische en actuele maatschappelijke vraagstukken en politieke kwesties analyseren en bespreken, met zijn onderkoelde humor en enorme feitenkennis. Zijn verhalen zijn prikkelend, uitdagend, gortdroog en vlijmscherp, waardoor het een bijzonder leerzame en interessante middag wordt. Hieronder kan je tickets bestellen. Wees er snel bij.

Dit evenement is mede mogelijk gemaakt door Alkmaar 450 jaar ontzet.

In gesprek met Jan Oijevaar

Antiquariaat De Alkenaer overleeft in Alkmaar: eigenaar Jan Oijevaar vertelt hoe.

Het antiquariaat is vrijwel volledig uit ons straatbeeld verdwenen. Want wat was dat ook alweer? Een boekwinkel speciaal voor tweedehands boeken -in veel gevallen zelfs derde óf vierdehands- waar  over de meest uiteenlopende onderwerpen wat te vinden valt. Op het Ritsevoort in Alkmaar zit er nog een: De Alkenaer. Wij spraken de eigenaar, Jan Oijevaar (83). 

Het is druk op het Ritsevoort, mensen zitten op zo’n zonnige vrijdagmiddag als deze graag op een bankje, of op het terras van restaurant Abby’s ertegenover. Maar ik moet twee huizen verderop zijn, bij het pandje dat aan de jaartalsteen te zien uit 1892 stamt. Terwijl ik hier op af stap spot ik meneer Oijevaar, die nog even de laatste klanten van de dag afhandelt. “Neem vooral ook de flyer mee” zegt hij hen bij vertrek. Pas daarna stap ik binnen: Er is door het immense aantal boeken in de winkel geen ruimte voor meer dan twee in het openingspaadje. 

Meneer Oijevaar in De Alkenaer.

  

Cultuurcentrum de Alkenaer. 

En vroeger was dat nog veel erger, zo vertelde hij mij dat. “Ik had ook een hele opslag op verschillende  plekken in de stad, allemaal voorbij. Ik had daar nog een schuur. Voorbij. Ik heb dus van die laatste zeven  jaar misschien meer dan 50.000 boeken weggegooid. En weggedaan.” De boosdoener? Naast de “boekwinkeltjes of boekenstandjes op de hoek van de straat” en het “kringloop-gedoe” voornamelijk het  internet, volgens Oijevaar. Het grote aanbod tweedehands boeken dat hierbij opkwam gaf  verschrikkelijke concurrentie, waardoor het aantal antiquariaten in Alkmaar kromp van vijf tot slechts  één. Zelf spreekt hij daar overigens vrij nuchter over: het gedrag van de mensen verandert en in  bepaalde gevallen zijn er gewoon dingen die verdwijnen. Dan heb je soms een kleine groep die dat  jammer vindt. Op de vraag of hij daar zelf toe behoort, antwoordde hij noch ontkennend noch instemmend en bestempelde het als keuze van onze maatschappij.  

Toch gaf ook hij toe dat er bepaalde dingen, zowel letterlijk de boeken, als figuurlijk in de taal daarmee verloren dreigen te gaan. Op ieder gebied had hij lectuur: van wielrennen tot esoterie. Bij hem konden mensen dingen vinden, bijvoorbeeld theologie, waar de meeste tweedehands boekenwinkels of niks van af weten, of niks van hebben. “En in die zin had ik wel goede klanten op dat soort fronten. Dat gaf leuke klanten en leuke omzet, maar dat is nu te veel. Vandaar dat ik door de  veranderingen ook van alles en nog wat heb weg moeten doen.” De veranderingen waarover hij spreekt zijn de nieuwe cultuurplannen van voorzitter van Cultuurpodium De Alkenaer en ondernemer Vincent van de Vrede. Van de Vrede was ooit als student hulp in De Alkenaer bij Oijevaar, en heeft het nu gered, nadat het dreigde te verdwijnen. “De vorige eigenaar keek alleen naar geld, heeft het gebouw ook heel slecht onderhouden; ik moest dus stoppen, had ik ook wel ongeveer met hem afgesproken.” Maar op het laatste moment werd er dus toch besloten het pand te verkopen. Koper: Vincent van de Vrede, die “duidelijk deze culturele plannen heeft waar mijn boekwinkel dus bij door kan gaan. Maar in wel wat… duidelijker vorm. Niet zo massaal als nu.”. 

De verbouwing achter in De Alkenaer.

Duidelijker vorm dus. Volgens de website: De bedoeling is om in de zomer van 2023 de deuren te openen  van De Alkenaer nieuwe stijl. Het blijft een antiquariaat, maar wordt nog zoveel meer: er komt horeca in  de vorm van een leescafé. En in de Salon achterin, met plaats voor ca. 80 mensen, zullen allerlei  activiteiten op het gebied van cultuur, muziek, kunst, debat en lezingen worden georganiseerd. De  bezoekers van de Alkenaer konden bijvoorbeeld in de week voorafgaand al genieten van een lezing  “Vrijheid” van Adriaan van Dis, en kunnen over een paar weken Zoë van de Kerkhof horen. Toch heeft  meneer Oijevaar het er enigszins moeilijk mee. “En ook wel, confronterend dat je zoveel hebt en dat er  zoveel… te veel is.” Ooit is hij immers het antiquariaat begonnen uit liefde voor geschiedenis en  Nederlands. Na uitgekeken te zijn op het welzijnswerk, wat hij ervoor lange tijd had gedaan (“een studie  An-dra-go-lo-gie”, “VO”, “supervisorwerk”), kocht hij een pandje, een ander dan deze, en begon een  antiquariaat. Dat groeide vrij snel uit tot een grote winkel. Pas vijf jaar later kocht hij De Alkenaer, die hij  noemde naar de moerasvogel de Alk, zoals dat ook is gedaan bij Alkmaar. 

Het boek als wegwerpartikel. 

Maar dat moet dus allemaal wat minder. Oijevaar vervolgt: “De markt is overvoerd met boeken. En zeker  met tweedehands boeken. En het klinkt een beetje heel verdrietig, maar het boek is een wegwerkartikel  geworden.” Een wegwerpartikel?” “Ja, een wegwerpartikel. Ga maar door de straten fietsen in de  huizen, je ziet nergens meer een boekenkast staan.” Na mijn tegengesputter –wij hebben nog een grote  boekenkast thuis- past hij dit aan: “Bijna nergens. In die zin is het niet een leuk ding, voor de mensen. En  is het gauw te veel. En jij en ik zijn ouderwets dat wij boeken nog zo leuk en belangrijk vinden.” 

Denkt u dat we daar zo alleen in zijn? vraag ik hem, halflachend. Maar hij gaat verder: “Nou, massaal gezien wel. Ik bedoel in het geheel gezien wel. Je moet wel oppassen dat je… Je behoort gelukkig tot de… Tot een elite. En dat moet je ook helemaal niet erg vinden. En dat vindt de massa wel erg dat je dat je elite bent, maar je bent het gewoon.” Na het zien van mijn ongemakkelijkheid bij het gebruik van het woord “elite” legde hij verder uit dat hij “elite” als een neutraal begrip ziet, een selecte groep mensen.  Arrogantie of andere slechte eigenschappen staan daar los van. 

Het is juist jammer, dat niet meer mensen tot die “elite” toebehoren, zodat je het geen elite meer zou kunnen noemen. Boeken lezen heeft namelijk veel voordelen waar de jeugd van zou -en mensen in het algemeen van zouden- kunnen profiteren: “het argumenteren zonder drogredenen, zonder van de hak op de tak springen, een beetje luisteren, een beetje doorgaan op het onderwerp en in staat zijn om een tweede vraag te stellen. Ja dat heeft allemaal wel te maken met de aandacht voor elkaar maar ook voor de taal en het lezen.” Wel geeft hij toe dat, alhoewel de nieuwe boekwinkel “een feest om te zien” is en je daar de prachtigste uitgaves kan vinden, “je op dat moment (red. In de nieuwe boekenwinkel) er wel 10, 20 euro voor over moet hebben. En dat is moeilijk voor jongeren”. 

“Ik heb gewoon met ze gepraat”. 

Ook over de verliezen in de taal was hij te spreken.
Als mensen rare dingen zeggen, valt dat me op.” Een vraag om een voorbeeld leverde een wedervraag op: “Weet jij bijvoorbeeld het verschil tussen omdat en doordat?”. Een diepe zucht en een enigszins correcte uitleg van mijn kant later (“Doordat het regent, worden de boeken nat.”), beweert hij, als een échte docent Nederlands, er hiervan wel honderd te hebben en dat dat nog wel eens zijn dood zou kunnen worden. Direct daarna kwam de relativering: er  kan natuurlijk ook sprake zijn van ontwikkeling, in plaats van verbastering, wij spreken nu ook heel  anders dan mensen uit de 17e eeuw. Het gaat hem meer om de essentiële dingen (lees hier: in ieder  geval het verschil tussen omdat en doordat). Vaak wordt zo’n betoog direct gevolgd door een verhaal  over: de verengelsing van de taal (“Er zijn aardig wat mensen die een thriller makkelijker of liever lezen in  het Engels dan in de vertaling.”) of de verslavende invloed van het internet (“Kijk ik ben zelf ouderwets,  maar ik ben ook historicus dus ik weet ook wel dat mensen die denken dat vroeger alles beter was, een  slecht geheugen hebben, en dat heb ik niet. Het is gewoon de ontwikkeling.”), maar Oijevaar zegt nog iets anders: mensen praten niet meer gewoon met hun kinderen.

Ik heb vier dochters en ik heb gewoon met ze gepraat. Als ze dan bijvoorbeeld drie zijn dan  praat ik gewoon met ze en dat betekent dat ze de helft niet begrijpen, behalve de derde keer, dan  begrijpen ze het wel.”

Want het klonk misschien best een beetje vervelend, maar hij merkt dat als hij  tegenwoordig een vrouw en een man van dertig ziet, die niet normaal met hun kinderen praten. “Kijk het woord desalniettemin, daar heb ik het niet over. Maar dat gebruikte ik gewoon. Dat is niet helemaal  gewoon, laat ik het zo zeggen, maar dat is een leuk woord. En niettegenstaande vind ik een leuk woord. Nou gebruik het maar eens en zij weten het na twee keer. En ze hoeven het niet zelf te gaan gebruiken, mag wel.”  

9/10 ijs, 1/10 een boek. 

Een vrijwilliger, een grote stapel dozen vastklemmend, stoort ons. Of hij even naar achter in de winkel  kan. Want dat is waar vrijwilligers hard werken aan het nieuwe centrum, dat al aardig vorm neemt. De  verbouwing draait grotendeels op vrijwilligers, vertelt Oijevaar me, maar voor het antiquariaat zelf is  minder interesse. “De helft van de vrijwilligers viel af”. Volgens Oijevaar door de aard van de winkel.

Die is te ingewikkeld voor de meesten. Ik weet hier alles, niet alleen van de winkel, maar ook van kunst,  konijnen, Visser, theologie, mythologie en van de klassieken. Het is niet alleen abc, het is ook veel meer.”  

Hij beweerde niet dat iedere vrijwilliger op zijn minst een doctoraat in de geschiedenis zou moeten  hebben voor die dat zou kunnen, maar je moet op zijn minst wel “Weten dat Mozart er eerder was dan Napoleon” of dat “Willem I iemand anders is dan Willem van Oranje”. En dat bleek toch nog een  uitdaging. Wel lukte dat bij Colette in Den Haag, wist hij. Daar kon het antiquariaat in huidige vorm door  blijven bestaan, zonder nieuwe cultuurplannen of inkrimpingen. Een beetje jaloers was hij wel, maar hij  zag ook in dat “dat mij niet overkomen is. Dat komt misschien ook door de aard van de winkel of door  het feit dat ik een eigenzinnig mens ben en het graag op mezelf doe”. Toch zwichtte ook hij uiteindelijk voor het kapitalistisch systeem: “met huur en met belasting en met btw en met dit en met dat.” Want  die belangstelling voor het antiquariaat is wel leuk, maar ondertussen nemen negen van de tien een ijsje, en een van de tien een boek. Een ijscowinkel zou het tienmaal beter doen. Toch blijft De Alkenaer dus bestaan, al is het in een nieuw jasje.

Interview en tekst door: Floor Belt.

Victorie! Het Beleg van Alkmaar in 1573 – nog even te zien

In het souterrain van Stedelijk Museum Alkmaar is een tentoonstelling over het Beleg van Alkmaar, gebaseerd op dagboeknotities van de Alkmaarse stadsbestuurder Nanning van Foreest (1529-1592). Van Foreest was erbij in 1573, en elke avond beschreef hij uitgebreid en zakelijk de gebeurtenissen van de dag; zijn kroniek is een van de belangrijkste bronnen over het verloop van het Alkmaars beleg. In 1574 verschijnt zijn dagboek in druk, onder de titel Kort verhaal van het beleg van Alkmaar – een ooggetuigenverslag.

Beleg van Alkmaar in 1573
‘Van Alkmaar begint de Victorie’ luidt het historische gezegde. Alkmaar was de eerste Nederlandse stad die het machtige Spaanse leger tijdens de Tachtigjarige Oorlog wist te weerstaan; Naarden en Haarlem vielen in Spaanse handen. Bij de toenemende Spaanse dreiging werden de stadsmuren van Alkmaar zo goed als mogelijk verhoogd en verstevigd, en de zuidwestkant van de stad werd vlak voor het beleg uitgebreid en versterkt met bolwerken, waarop kanonnen werden geplaatst. Dit gebeurde bij de Kennemerpoort en de Clarissenpoort, nabij het Ritsevoort. De zwakke plek was de Friese Poort. Daar was de stad niet ommuurd, en dat is waar de Spaanse bestorming van de stad begon. Op 18 september 1573, 16:00 uur in de middag.

Geuzen en Spanjaarden
In Alkmaar heerste in 1573 onrust. De Spanjaarden waren in aantocht, de geuzen (vechtend voor Willem van Oranje) stonden voor de Friese Poort. Protestanten wilden aansluiting bij de Opstand van Willem van Oranje, katholieken kozen ervoor de Spaanse landsheer Filips te gehoorzamen. Veel Alkmaarders twijfelden: wie moesten ze binnenlaten, geuzen of Spanjaarden? Het werden de geuzen, op 16 juli 1573. Met machtsvertoon of vrijwillig, dat blijft onduidelijk. Zeven weken duurde het beleg van Alkmaar. De stad leed honger, verzwakte, raakte zonder munitie en buskruit – en hield stand. Na wekenlange ontberingen in de drassige Hollandse grond bliezen de Spanjaarden op 19 september de aftocht, in de stromende regen. De overwinning gaf de Nederlandse opstandelingen moed; na Alkmaar boden meer steden in Holland en Zeeland succesvol weerstand tegen de Spanjaarden. Leiden volgde op 3 oktober 1574. Het Alkmaars Ontzet luidde belangrijke historische gebeurtenissen in die uiteindelijk leidden tot het ontstaan van de onafhankelijke Republiek der Verenigde Nederlanden. En de bloeiperiode van de Gouden Eeuw.

Nog even te zien
De tentoonstelling vertelt het verhaal in etappen: Crisis in de stad (16 juli), Race tegen de klok (18-20 augustus), Stad omsingeld (25 augustus – 11 september), Schreeuw om hulp (28 augustus), Stilte voor de storm, (3-17 september) en De bestorming (18 september). In filmpjes acteren geus Jacob, katholieke boer Dirk uit Koedijk, protestantse stedelinge Cornelia en Spaanse soldaat Juan. Zij maken duidelijk voor welke keuzes en dilemma’s men stond. Brieven, passages uit het dagboek van Nanning van Foreest, schilderijen van het beleg, historische kaarten, een Spaanse trom, musketkogels, houten ruiterlansen, wapenrustingen en artillerie geven een realistisch beeld van de strijd.

Tot wanneer de tentoonstelling nog te bezoeken is, is onduidelijk. Grote kans dat het souterrain na de feestelijkheden rondom 8 oktober opnieuw wordt ingericht, en wellicht verbouwd. Patrick van Mil, directeur van Stedelijk Museum Alkmaar, vindt dat het tijd is voor verandering. Uit twee vitrines zijn diverse zilveren en koperen munten (1560 – 1600) al verwijderd – tijdelijk.

Door: Wytske Roodbergen

Stedelijk Museum Alkmaar – 450 jaar Alkmaars Ontzet

Aan het Canadaplein, bij de Grote Kerk, is sinds 2002 Stedelijk Museum Alkmaar gevestigd. Het museum is een van de oudste musea in Nederland (1875) en deelt een modern pand met de openbare bibliotheek. Er vlak naast liggen Theater De Vest en Artiance, Centrum voor de Kunsten. Geen wonder dat het Canadaplein wel ‘Cultuurplein’ wordt genoemd. Over drie verdiepingen, in verschillende zalen toont Stedelijk Museum Alkmaar oude en moderne kunst, kunstnijverheid en stadshistorie. Er is een winkel en een museumcafé, vrij te bezoeken tijdens openingstijden van het museum. In de winkel zijn ansichtkaarten te koop, boeken over kunst en geschiedenis, catalogi van tijdelijke tentoonstellingen en cadeau- en designartikelen. Het sfeervolle café met terras en zicht op het Canadaplein heeft een leuke, pas vernieuwde menukaart. Veel fair trade en lokale producten, lekkere koffie en gebak, en broodjes met ludieke namen als ‘Schilderstrio’, ‘Klaverweide’ en ‘Stilleven’.

Victorie! Het Beleg van Alkmaar in 1573 – tot najaar 2023 te zien?
“Kunst is de fluistering van de geschiedenis die boven het tumult van de tijd uit te horen is”. Het citaat op de wand boven de balie van het huidige museum is van Julian Barnes, een Britse auteur. Inderdaad klinkt in het museum de stem van het verleden. In het souterrain de stem van Alkmaar in de Gouden Eeuw (met de collectie van Caesar van Everdingen en schilderijen van Alkmaarse schilders als Jacob Cornelisz van Oostsanen, Maarten van Heemskerck, Gerard van Honthorst en Jan de Baen). Én er klinkt de stem van ooggetuige Nanning van Foreest die het verhaal van het Beleg van Alkmaar in 1573 vertelt. Hij was erbij en maakte dagelijks aantekeningen; zijn in 1574 gepubliceerde notities vormen de basis van de tentoonstelling. Hoe lang nog, is de vraag. De museumdirectie overweegt het souterrain opnieuw in te richten of zelfs te verbouwen. Op de eerste verdieping is de vaste tentoonstelling over de Bergense School, met werken van schilders als Leo Gestel, Dirk Filarski, Gerrit Willem van Blaaderen en Arnout Colnot.

Van Gogh, Cézanne en Le Fauconnier.
De zaal op de begane grond is voor tijdelijke tentoonstellingen. Op dit moment de fraaie expositie Van Gogh, Cézanne, Le Fauconnier & de Bergense School (te zien tot en met 3 september), waarmee Stedelijk Museum Alkmaar de Bergense School in een internationale context plaatst. Elke zondag is er om 14:00 uur een gratis rondleiding met gids. Een Alkmaarse die op loopafstand van het museum woont, doet de rondleiding voor de derde keer. “Telkens met een andere gids, je ziet steeds nieuwe dingen.” De belangrijkste les die ze leerde? “Ik heb geleerd hoe ik langer dan drie seconden naar een schilderij kan kijken. ‘Wat zie je, wat doet het met je, en vind je het mooi.’ Die vragen kun je jezelf stellen.” Op de tentoonstelling worden zij aan zij schilderijen van verschillende kunstenaars getoond. Zo wordt duidelijk hoe kunstenaars die later de Bergense School vormden, zich lieten inspireren door het vernieuwende werk van Vincent van Gogh, Paul Cézanne en Henri Le Fauconnier. Op overzichtstentoonstellingen uit 1905, 1990 en 1911 zagen de Hollanders een lichte, impressionistische schildertechniek die radicaal anders was dan hun Haagse School-stijl. En ze zagen andere thema’s: zelfportretten en korenschoven van Van Gogh, appels van Cézanne – ze gingen schilderen ‘in de stijl van’. Na jaren experimenteren ontstond omstreeks 1915 in Bergen de expressionistische stijl van de Bergense School.

Online collectie
De complete collectie van Stedelijk Museum Alkmaar, ruim 22.000 objecten die niet allemaal in het museum worden getoond, is online te bekijken. De zoekterm ‘Ritsevoort’ levert drie hits op: twee objecten van Brom & Wanna Apothekers, Ritsevoort, Alkmaar (een bruingekleurde glazen apothekersfles met dop en een kopie van een recept uit 1898) en een olieverfschilderij. Het is een portret van de weduwe Margaretha Splinter uit ca. 1640. Zij was initiatiefneemster en naamgeefster van het Hofje van Splinter op de hoek Ritsevoort – Lindegracht. Zoekterm ‘De Alkenaer’ levert geen treffers op.

Door: Wytske Roodbergen

Van doorloopstraat tot Alkmaarse PC Hooft

In mei verscheen een prachtig boek over de recente geschiedenis en ontwikkeling van de binnenstad van Alkmaar, Binnenstad in beweging, Alkmaar 1945-2022. Fraai vormgegeven, heerlijk leesbaar geschreven, met veel kaarten en (historisch) fotomateriaal. Auteur van dit ook nog eens zeer informatieve boek is Martin Deinum, zelfverklaard ‘stedenhistoricus’. Deinum, in het dagelijks leven als beleidsmedewerker werkzaam bij de Gemeente Purmerend, ontdekte dat er weinig is geschreven over de naoorlogse geschiedenis van Alkmaar en besloot die leemte te vullen. Hij dook in de archieven en interviewde tal van betrokkenen, van Riet Polderman, voorzitter van de bewonersvereniging van het gebied rond de Grote Kerk, en Henk de Visser, bestuurslid van de Historische Vereniging Alkmaar, tot ondernemers als Huub Köster van modezaak Köster en horecaman Willem Kaspers, die jarenlang (van 1980-2010) eigenaar was van cultuurcafé De Vestibule, aan het Ritsevoort.

Singelgarage
Modehuis Köster verhuisde in 2000 van de Langestraat naar het Ritsevoort. “Het Ritsevoort was toen nog niet de luxe winkelstraat van nu,” zegt Köster in het interview met Deinum. “Daar naartoe verhuizen was een gok. Maar we voelden ons niet meer thuis tussen de winkels in de Langestraat, en vertrokken.” Wat volgens Köster heeft bijgedragen aan de positieve ontwikkeling van het Ritsevoort, is de komst van de Singelgarage in 1998. “Met name mannen ontdekten hoe fijn het was om op loopafstand van de auto – lees: de Singelgarage – kleding te kunnen kopen, om dan zo snel mogelijk weer te vertrekken. Mannen houden niet van winkelen, van dat gedrentel door de stad,” meent Köster. Klanten kregen bij elke aankoop een parkeermunt waarmee ze het parkeergeld konden afkopen. “Service, vonden we dat.” Geleidelijk aan kwamen er op het Ritsevoort goede modezaken bij. Tegenwoordig trekken winkels als Summum en RIVS met hun fraaie etalages en stijlvolle kleding een nieuw, veelal vrouwelijk publiek.

Horeca
Ook horecaman Willem Kaspers zag het Ritsevoort opknappen. In Deinums boek vertelt hij hoe hij de straat zag veranderen van een doorloopstraat tot een winkel- en horecabestemming: een soort Alkmaarse PC Hoofstraat. “Het Ritsevoort was veertig jaar geleden een straat waar je doorheen liep om naar het winkelgebied te gaan, je ging daar niet zelf winkelen,” tekent Deinum op. “Er zaten drie cafés, best leuk, maar niet om na het winkelen daar nog eens koffie te gaan drinken.” Met zijn culturele café De Vestibule op Ritsevoort 12 heeft Kaspers veel bijgedragen aan de ontwikkeling van de horeca op het Ritsevoort en in de stad. “De naam is een knipoog naar De Vest, die in 1980 net begonnen was. Ik organiseerde exposities, optredens en live muziek, dat bleek in Alkmaar een gat in de markt. Ramses Shaffy, Jules Deelder, Drs. P., Candy Dulfer, ik heb ze allemaal over de vloer gehad. Ze kwamen eten en dachten dat De Vestibule iets te maken had met De Vest. Zo ontstonden contacten.” Tegenwoordig zit in het pand van De Vestibule het populaire stadscafé Ritsz, een bruin eetcafé waar je prima kunt lunchen, borrelen en dineren.

Door Wytske Roodbergen

Uit liefde voor historische steden

“Een stadshistoricus weet alles over één stad. Ik vind de ontwikkelingsgeschiedenis van álle historische steden interessant. Vandaar de zelfgekozen titel ‘stedenhistoricus’ – meervoud.”

Geboren Alkmaarder Martin Deinum, sinds 2006 werkzaam bij de Gemeente Purmerend, is historicus en schrijver. Op 10 mei verscheen zijn boek over de recente geschiedenis en ontwikkeling van de binnenstad van Alkmaar, Binnenstad in beweging, Alkmaar 1945-2022. Fraai vormgegeven, helder en toegankelijk geschreven, met veel kaarten, illustraties en (historisch) fotomateriaal – de liefde en het enthousiasme voor het onderwerp spat van de pagina’s. Dat ervoer ook Anja Schouten, burgemeester van Alkmaar, die in het stadhuis het eerste exemplaar in ontvangst nam (oplage: 1000). Ze nam meteen twintig exemplaren af om aan haar ambtenaren en relaties te geven.

“De verhalen en interviews stimuleren tot betrokkenheid en grote inzet bij alle vernieuwingen die er aan komen,” schrijft ze in het Voorwoord. “Ik feliciteer de auteur graag met het resultaat van zijn noeste arbeid.”

Spitten in het archief
Deinum was al jong geïnteresseerd in geschiedenis. Egyptenaren, de Middeleeuwen, de 19 de eeuw en later meer specifiek historische steden. ”Tijdens kampeervakanties met mijn ouders bezochten we kleinere Duitse steden. Ik vond het geweldig interessant.” Deinum las veel, vooral geschiedenisboeken. Omdat een havodiploma geen toegang gaf tot een universitaire studie Geschiedenis, werd het de HEAO in Alkmaar. Pas later studeerde hij Algemene Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit, in modules naast een fulltime baan.
Als onderwerp voor een scriptie over een historische stad koos hij Alkmaar, zijn eigen stad. Dat was het makkelijkst, én er was veel archiefmateriaal. Toen hij ontdekte hoe weinig er was gepubliceerd over Alkmaar na de Tweede Wereldoorlog, werd de periode 1945-2020 zijn scriptieonderwerp – en in navolging daarvan, het onderwerp van zijn boek. “Dat boek bestond niet, dus besloot ik het zelf te schrijven. Ik wilde schrijven op een manier die een breed publiek aansprak. Niet in dorre, academische taal die niemand begrijpt.”

Monnikenwerk
Jarenlang zat Deinum op zijn vrije vrijdag in het Regionaal Archief Alkmaar dossiers door te spitten, geduldig en zorgvuldig als een detective. Kranten, brieven, kaarten, boeken, allemaal onderwerp van zijn onderzoek. Langzaam ontstond uit alle informatie een verhaal, een beeld. Deinum vertelt erover met een jaloersmakende vanzelfsprekendheid. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is, die jarenlange toewijding en dat monnikenwerk. “Ik wilde weten hoe het zat. Er was veel materiaal
waarover nauwelijks was gepubliceerd. Voor de periode vóór de Tweede Wereldoorlog geldt het tegenovergestelde. Daarover is minder materiaal beschikbaar, en er is meer over geschreven.”
Deinum benaderde de Stichting Alkmaarse Historische Publicaties, waar men enthousiast reageerde op zijn idee voor een boek. “Het onderwerp paste in de Alkmaarse Historische Reeks (AHR), het werd Deel 21. Met name Leen Spaans, Ria de Heus en Peter Hoek hebben me geholpen met het
zoeken naar fondsen, deskundigen en inspiratie.” Uitgeverij Verloren werd benaderd voor de publicatie, Patricia Harsevoort verzorgde de prachtige opmaak.

Heldere toewijding
Deinums informatieve boek is ingedeeld in elf logische hoofdstukken, met onderwerpen als: Een binnenstad in verval, Stadsvernieuwing rond de Grote Kerk, Van Canadaplein tot Cultuurplein, Meer en meer woningen, en De Schelphoek herboren. In heldere taal, heel overzichtelijk, toegankelijk en duidelijk, schrijft Deinum over wat zich wanneer, waar en hoe in Alkmaar afspeelde, met illustraties en prachtig fotomateriaal. Hij vertelt over grootse plannen van beleidmakers, en over het dagelijks leven. Hij plaatst gebeurtenissen in een kader en schrijft bij elk hoofdstuk een samenvattende introductie. Op de binnenkant van beide kaften staan plattegronden van Alkmaar, in 1945 en in 2023 – een slimme manier om een beeld te krijgen van alle ontwikkelingen, handig om steeds
naar terug te kijken. Sfeervolle zwart-witfoto’s brengen recente geschiedenis tot leven – wie herinnert zich de auto’s in de Langestraat en op het Waagplein? – en doen beseffen hoe snel en ingrijpend de stad de laatste 75 jaar is veranderd.

Elke Alkmaarder zou dit boek moeten lezen. Om de stad Alkmaar beter te begrijpen, en om beter te kunnen meedenken over haar toekomst. Deinum heeft plannen om in de herfst te beginnen met een boek over de stadsontwikkeling van Purmerend. Ja, deze schrijver mag zich stedenhistoricus noemen. En deze stedenhistoricus is absoluut een schrijver.

Martin Deinums Binnenstad in beweging, Alkmaar 1945-2022 is online te koop, en bij boekhandels in Alkmaar.

Door Wytske Roodbergen