Peter Bitter en het Ritsevoort

In juli hebben wij uitgebreid aandacht besteed aan de opgravingen op het Ritsevoort en het lijvige boekwerk, waar gemeentelijk archeoloog Peter Bitter op dat moment mee bezig was. Nu is het zover, het boek ‘Van buitenwijk tot binnenstad. Opgravingen in het Ritsevoort 1995-2023’ is nu af! Op 24 november wordt het feestelijk ten doop gehouden in De Alkenaer. We zijn natuurlijk bijzonder vereerd, want het eerste exemplaar wordt door wethouder Erfgoed, Anjo van de Ven, overhandigd aan het
bestuur van de stichting Cultuurpodium De Alkenaer.

Tegelijkertijd wordt de tentoonstelling, die wij hebben ingericht over de opgravingen, geopend. Je bent uiteraard van harte welkom bij de overhandiging aanwezig te zijn en/of een kijkje te komen nemen bij de tentoonstelling.

Programma:

15.30 u. Inloop
16.00 u. Start van het officiële gedeelte
16.30 u. Afsluiting met een borrel, tot 18.00 u.

 

 

 

Nieuwe opstelling stadscollectie Stedelijk Museum Alkmaar – gesprek met Christi Klinkert, conservator Stedelijk Museum Alkmaar

Door Wytske Roodbergen

“Ik heb het leukste beroep dat er is,” zegt Christi Klinkert, conservator van de stadscollectie van het Stedelijk Museum Alkmaar. “Elke dag ben ik bezig met mooie, bijzondere voorwerpen, en denk ik met collega’s na over hoe die te presenteren aan het publiek.” Klinkert studeerde Vergelijkende Cultuurwetenschappen in Amsterdam, met als kernvak Kunstgeschiedenis. Haar promotieonderzoek betrof prentjes in 16e eeuwse kranten, waarin beeld centraal staat. Sinds 2009 werkt ze bij het Stedelijk Museum, waar ze in 2012 hielp bij het ontwerp van de twee huidige vaste tentoonstellingen in het souterrain (Victorie! Het Beleg van Alkmaar in 1573 en de Gouden Eeuw van Alkmaar). Toentertijd was de vormgeving met videobeelden, acteurs en audio behoorlijk vernieuwend. Uit het hele land kwamen mensen de tentoonstelling bekijken. Nu, ruim tien jaar later, is het tijd voor iets anders. “Ik zie er echt naar uit,” zegt Klinkert enthousiast.

Parelsnoer
“Een vaste presentatie maak je voor vijf jaar, maximaal tien,” vertelt Klinkert. “Dan heeft iedereen het wel gezien en moet je met iets anders komen.” We drinken koffie in het Museumcafé, met stagiaire Lisette Ashman. “Om allerlei redenen, waaronder covid, werd de vernieuwing van de presentatie van de Alkmaarse stadscollectie steeds uitgesteld. Inmiddels ligt het ontwerp voor nieuwe inrichting van het souterrain klaar. We zijn nu bezig met afstemmen met de bouwers, en gelden werven.” Een deel van de subsidies is al toegekend. Eind 2023 gaat de huidige opstelling weg, in januari of februari 2024 wordt begonnen met de verbouwing. Zomer 2024 moet alles klaar zijn. Klinkert kent de stadscollectie inmiddels door en door. Samen met een projectteam bestaande uit ondermeer een scenarioschrijver, een educator, een grafisch ontwerper en belichter Maarten Warmendam bedacht ze nieuwe presentatievormen. “Die creatieve samenwerking is het allerleukste aspect.” De toekomstige opstelling over de Alkmaarse historie wordt één tentoonstelling, in plaats van de huidige twee (Alkmaars Ontzet en Alkmaar in de Gouden Eeuw). De ruimte blijft gelijk, het ‘keldergevoel’ moet eruit. “MDF-plaat op de betonnen muren, lichte kleuren, iets anders op de vloer. Langs de wand komt een parelsnoer van voorwerpen en schilderijen. Een omloop die zicht geeft op Alkmaar van de 16e tot de 20e eeuw, een soort kader. Het oudste voorwerp uit de collectie is een gewelfsschoteltje van het kleermakersgilde uit de Grote Kerk, uit 1518.” In vier binnenzalen worden specifieke thema’s uitgelicht: schilder en tekenaar Klaas van der Heck, van wie het museum veel werk bezit (o.a. Gezichtjes op Egmond), Alkmaarse schuttersstukken, Landgoed Nijenburg, en het Beleg van Alkmaar. “We vertellen het verhaal van Alkmaar net als nu vanuit verschillende perspectieven. Met minder herrie, en met ruimte voor familiebeleving. We hopen dat mensen in de toekomst speciaal voor de vaste presentatie naar Alkmaar komen, niet alleen voor de tijdelijke tentoonstellingen.”

Museum voor Alkmaarders
De stadscollectie is eigendom van de stad Alkmaar. “Het museum is van Alkmaarders. We willen Alkmaarders het gevoel geven dat de collectie hún collectie
is. Iedereen moet het er naar zijn zin hebben. Twee keer per jaar nodigen we iemand uit om een mini-expositie in te richten rond een voorwerp naar keuze, en we overwegen lezingen of diners op zaal te organiseren.” Stedelijk Museum Alkmaar (1875) was in eerste instantie gevestigd aan de Breedstraat, waar speciaal voor dat doel in 1873 het eerste Alkmaarse museum werd gebouwd. Van 1968 tot 2000 zat het museum in het oude schuttersgildehuis aan de Doelenstraat. Het huidige museum aan het Canadaplein is in 2012-2014 geheel gemoderniseerd. De maquette van de stad die twintig jaar lang in de entreehal stond, verhuisde naar het Stadskantoor. “Dat was een moeilijke beslissing, echt een gevalletje Kill your darlings,” zegt Klinkert. “We moesten ruimte maken voor extra kluisjes voor de huidige Van Gogh-tentoonstelling. De toegang tot het souterrain is nu tijdelijk aan het zicht onttrokken.” Momenteel zijn enkele vitrines leeg. “De muntstukken zijn terug naar de familie van wie we ze in bruikleen hadden, een groot schuttersstuk verhuisde voor een maand naar het Stadshuis voor de tentoonstelling ‘Met eigen ogen’. Net als de ruitersperen, en wat kogels uit het depot.”

Zeventiende Eeuw
In de nieuwe opstelling komen ‘familiestations’ waar wat te beleven valt voor jong en oud. “De weegschaal in de huidige Victorie-tentoonstelling is populair bij kinderen en schoolklassen,” vertelt Klinkert. “Spelenderwijs bezoekers betrekken bij de Alkmaarse historie is een prima manier om kennis, historisch besef en enthousiasme overbrengen.” Klinkert vertelt dat er veel wordt nagedacht over de looproute. “Mensen komen nu vaak binnen via de zaal op de begane grond. Het voelt logisch om ze zo naar het souterrain te leiden.” Bewegwijzering is belangrijk, en het inlassen van pauzemomenten – bezoekers kunnen maar zóveel informatie opnemen. “Audio blijft belangrijk, maar op een andere manier. Het Alkmaarse slavernijverleden, waar nu al lesmateriaal over bestaat, krijgt in de nieuwe presentatie een prominentere plek. Ook vrouwen krijgen meer aandacht. En de gevoelig liggende term ‘Gouden Eeuw’ vervangen we door het neutrale ‘Zeventiende eeuw’.”

Stagiaires
“Onze stagiaires zijn heel belangrijk voor ons,” zegt Klinkert. “Ik heb lijstjes met onderwerpen waarmee studenten – meestal studeren ze Kunstgeschiedenis – aan de slag kunnen. Zij hebben tijd en focus en kunnen doen waar ik niet aan toe kom. Soms levert het iets op, ook geen resultaat is resultaat.” De stage van Kunstgeschiedenis-studente Lisette Ashman is een pareltje. Lisette doet onderzoek naar de Alkmaarse tijd van de 17e-eeuwse schilder en tekenaar Lambert Doomer uit Amsterdam. Doomer verbleef in het Mannengasthuis in Alkmaar. Lisette ontdekte dat veilinghuis Christie’s recent een werk van Doomer had verkocht aan een Nederlander. Ze wist de koper te achterhalen en slaagde er in een afspraak te maken. “Echt heel spannend en interessant.” Lisette verheugt zich op verder onderzoek. De resultaten van Lisettes stage zijn een buitenkans om de Alkmaarse kunstgeschiedenis op een nieuwe manier op de kaart te kunnen zetten en op een schild te hijsen. “We gaan er vast en zeker een mooie tentoonstelling over maken,” besluit Klinkert. “In 2027, denk ik.” In Alkmaar is een straat vernoemd naar Doomer: de Lambert Doomerstraat in De Hoef.

Gemeentelijk archeoloog Peter Bitter over het Ritsevoort

Door Wytske Roodbergen

“Op het Ritsevoort was al rond 1450-1500, in de late middeleeuwen, bebouwing,” zegt Peter Bitter, sinds 1991 werkzaam als archeoloog bij gemeente Alkmaar. In die functie zet Bitter zich met drie collega’s in voor het behoud van archeologische resten. Zodra ergens gebouwd gaat worden, zijn de gemeentearcheologen er zo snel mogelijk bij om de grond te screenen en desnoods te onderzoeken, voordat de aannemer aan het werk gaat en sporen verloren gaan. Onderzoek doen, en eventuele vondsten bergen en documenteren, daar gaat het om. De grond waarin het verleden bewaard ligt, verstoort Bitter zo min mogelijk. “Wie een schep hanteert, vernielt oude sporen. Wat je afgraaft is verdwenen, een opgraving kan niet opnieuw,” zegt Bitter. “Dat is zonde. Immers, wie weet welke nieuwe dateringstechnieken er in de toekomst beschikbaar komen.” In Alkmaar liggen oude resten ondiep in de grond, vlak onder het straatoppervlak. Al op tien centimeter stuit je zomaar op een vloer – voorzichtigheid is dus geboden bij de graafwerkzaamheden. Bij het Ritsevoort, dat tot 1572 een buitenwijkje was en buiten de stadsmuren lag, is een paar keer gegraven. “We troffen er slootjes en greppels in akkerland aan, en een houten huis met bakstenen fundering,” vertelt Bitter. “Net als in Zaanstad. De zwarte brandlaag, asresten van de brand uit 1517, vergemakkelijkte de datering.”

Archeoloog Peter Bitter


Rapporteren
Begin dit jaar werd archeologisch onderzoek gedaan bij Ritsevoort 15, tegenover De Alkenaer. De bebouwing aan de oostzijde van de straat bleek net zo oud als die aan de westkant. “Beide zijden van het Ritsevoort gaan dus gelijk op,” vervolgt Bitter. “Dat wisten we niet zeker. Tot nu toe onderzochten we de westkant: bij de hoek Lindegracht/Oudegracht, op Ritsevoort 60, 38-40 en 32. En kort geleden dus op Ritsevoort 15, aan de oostkant. Of de bebouwing winkels of woonhuizen betrof, is uit de bodemvondsten niet op te maken.” Vondstmateriaal gaat naar het Gemeentelijk Depot voor Bodemvondsten in het Regionaal Archief, waar het wordt opgeslagen en gedocumenteerd. Onderzoekers zijn welkom, algemeen publiek niet. “Voor scherven en ander materiaal heb je gespecialiseerde kennis nodig, en ervaring. Dat is anders dan met oude teksten die je kunt transcriberen. Voor een leek is een zak scherven niet interessant.” Naast het doen van opgravingen besteedt Bitter veel tijd aan het presenteren van vondsten en resultaten aan het publiek. Rapportage is een verplicht onderdeel van de Erfgoedwet: binnen twee jaar na een opgraving moet er een rapport op tafel liggen. Erfgoed Alkmaar brengt verslag uit in zogenaamde RAMA’s, ‘Rapporten over Alkmaarse Monumenten en Archeologie’. Op dit moment werkt Bitter aan een lijvig boekwerk over zes opgravingen op het Ritsevoort, van 1995-2023. “Ik distilleer het verhaal uit de onderzoeksresultaten. Dat zijn er nogal wat; ik zit al op driehonderd pagina’s.” Het rapport verschijnt dit najaar.


Voer voor archeologen
Als er voor een groot terrein bouwplannen zijn, kan gemeente Alkmaar een opgraving voorschrijven volgens landelijke wetgeving. Vaak wordt dit uitbesteed. gemeente Alkmaar mag kleine locaties (zogenaamde ‘postzegels’) zelf onderzoeken, dat is uitzonderlijk. Relevante zaken met betrekking tot historisch erfgoed worden vertaald in beleid, en in een archeologische paragraaf in de bouwvergunning. In de bouwhistorische verkenning van het voorhuis van De Alkenaer van 9 maart 2022 (eis van gemeente Alkmaar in verband met bouwplannen, uitgevoerd door Gertrud Topper) staan aanbevelingen voor vervolgonderzoek op Ritsevoort 36. De constructie van de vloer van de eerste verdieping van het pand zou nader onderzocht kunnen worden, evenals de kelder. Heeft voorafgaand aan de herbouw in 1892 in de kelder een verhoogde vloer gezeten, net als in buurpand Ritsevoort 32? Ook de tussenmuur naar het achterhuis zou nader onderzocht kunnen worden. Wellicht is het muurwerk op de eerste verdieping en op zolder ouder dan het herbouwde voorhuis? Wie weet zelfs zeventiende of achttiende-eeuws?


Exposities in De Alkenaer
Voor zover Bitter weet, zijn er op Ritsevoort 36 geen archeologische opgravingen gedaan. Er was geen noodzaak, en er was geen specifieke vraag. Hij denkt niet dat er bij eerdere verbouwingen of renovaties artefacten of bouwonderdelen zijn gevonden of werden aangewezen om te worden opgeslagen in de gemeentelijke Monumentenloods. “De boekhandel zit er al sinds de jaren tachtig. Materiaal van voor die tijd zal er niet zijn.” Wel staat het pand van De Alkenaer sinds 1992 op de monumentenlijst van de gemeente Alkmaar; op 9 september is het geopend voor publiek.

Huidige eigenaar Vincent van de Vrede hoopt in de nabije toekomst kleine exposities te organiseren in De Alkenaer, met objecten, documentatie, tekeningen en foto’s die betrekking hebben op het pand. “Er is vast iets mogelijk met materiaal uit het Depot voor Bodemvondsten,” meent Bitter. “Mits dat materiaal maar goed wordt beveiligd.” Tegenwoordig werken er bij gemeente Alkmaar vier archeologen, verdeeld over drie fte’s. “Dat was vroeger wel anders,” memoreert Bitter. “Tot de jaren ‘80 was er één medewerker Monumentenzorg, en niemand voor archeologie. Gelukkig is de situatie inmiddels behoorlijk verbeterd.”

Uit brononderzoek (Ruijsendaal, E., Alkmaar binnen de Veste, straatnamen in historisch perspectief, 1998) blijkt dat er in 1492 aan het Ritsevoort 48 huizen stonden, en in 1519 nog maar 34 – een deel zal in 1517 verbrand zijn door toedoen van Grote Pier. Op oude kaarten is te zien dat de straat aan beide zijden bebouwd is. Op de kaart van Jacob van Deventer uit circa 1560, bijvoorbeeld, op die van Cornelis Drebbel uit 1597, en op de kaart van J. Blaeu uit 1650 – de bebouwing ging indertijd ook al redelijk gelijk op.

8 oktober op het Ritsevoort in 1919 en 1923

In het Regionaal Archief Alkmaar liggen duizenden foto’s en prentbriefkaarten opgeslagen. Van al dat materiaal is de voorkant gefotografeerd en gedigitaliseerd. Die beelden zijn te bekijken in de beeldbank. Catalogusnummer FO1010441 uit de collectie betreft een krantenknipsel uit 1919, en is getiteld ‘Optocht op Ritsevoort.’ De optocht die werd vastgelegd, is de feestelijke parade ter gelegenheid van Alkmaars
Ontzet op 8 oktober.

Sprookjesachtig mooi
In 1919 drukte de fotograaf op een interessant moment af, namelijk, op het moment waarop een van de praalwagens op het met vlaggen versierde Ritsevoort het pand dat we zo goed kennen, passeerde. In 1919 zat in het pand waar nu De Alkenaer zit, de winkel van de firma G.W. de Munk-Kuijper. Het huisnummer was nog 44 in plaats van 36 (2023). In de winkel werden verf en behang verkocht, en huishoudelijke materialen zoals sponzen, bezems en zeemleer. Deze winkel bestond tot 1948. Op de foto is te zien hoe mensen vanuit de ramen op de bovenverdieping prachtig zicht hebben op de stoet, en op deze bijzondere wagen. Vóór de winkel en in de deuropening – die nog in het midden van het pand zat, en bestond uit twee deuren – kijken bezoekers bewonderend naar de wagen. Er lijkt een bebaarde koning op een troon te zitten, geflankeerd door een gekroonde dame, wellicht zijn koningin. Tegen het decor van een kasteeltoren is een spinnenwiel te zien, met een berg wol erop. Daarnaast staat een dame met een hoge puntmuts, ze heeft een staf in haar hand. Twee zittende figuren op de voorgrond kijken treurig bij een kist met bloemen erop. Waarschijnlijk verbeeldt deze wagen het sprookje van Doornroosje.

Bronvermelding: Onbekend / Collectie Regionaal Archief Alkmaar / FO 1010441.
8 oktober 1923 – 350 jaar Alkmaars Ontzet


Dit jaar honderd jaar geleden, op 8 oktober 1923, vierde Alkmaar 350 jaar Alkmaars Ontzet. Voor die bijzondere gelegenheid bezochten H.M. Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik de jubilerende stad. Burgemeester Wendelaar ontving het koninklijk paar met alle egards op het station. Overal in de stad waren feestelijkheden. De straten in de binnenstad waren versierd, er was de traditionele optocht met
praalwagens en op verschillende plekken waren symbolische stadpoorten gebouwd. In het sportpark aan de Sportlaan werd een steekspel gehouden, met ridders te paard in een prachtige entourage, met een loge voor het koninklijk bezoek. Bij het Victoriebeeld in het Victoriepark waren plechtigheden, waaronder een kranslegging. Kapitein A.H.P. Blauw, voorzitter van de vereniging tot viering van de gedenkdag van
Alkmaars Ontzet, hield een toespraak. Voor Koningin Wilhelmina was 1923 om nog een reden een bijzonder jaar; dat jaar zat ze 25 jaar op de troon. Naar zou blijken, op de helft van haar ambtsperiode. Op 4 september 1948 deed ze troonsafstand, en twee dagen later vond de inhuldiging van koningin Juliana plaats. Wilhelmina is de langst regerende vorst in de Nederlandse geschiedenis. Ook het Ritsevoort was fraai versierd, getuige dit krantenknipsel uit 1923.

Bronvermelding: Onbekend / Collectie Regionaal Archief Alkmaar / FO 1002826.

Derde Ontzet-wandeling Historische Vereniging, ‘Alkmaar, een Nederlandse stad’.

Door Wytske Roodbergen

In het jubeljaar 2023 organiseert de Historische Vereniging Alkmaar (HVA) bijzondere stadswandelingen. In het kader van 450 jaar Alkmaars Ontzet – en daarop volgend: de geboorte van Nederland – bedachten de twaalf gidsen van de HVA vier themawandelingen. Elke wandeling staat in het teken van een van de kernwaarden die zijn verbonden aan de geboorte van ons land in 1572, toen de geuzen Den Briel innamen: Verscheidenheid, Vrijheid, Verbondenheid en Verdraagzaamheid. Thema van de wandeling ‘Alkmaar, een Nederlandse stad’ is Verbondenheid.

Exif_JPEG_420

Truitje Bosboom-Toussaint
Zo’n 90 geïnteresseerden lopen mee met de wandeling op maandag 3 juli, vanaf het standbeeld van Truitje Bosboom-Toussaint. Zeven gidsen van de HVA, onder wie Kees Verlaan, coördinator Wandelingen en bestuurslid HVA, gaan de mensen voor door de binnenstad. Verlaan: “Vorig jaar vroeg Gemeente Alkmaar de HVA mee te werken aan een feestelijk programma. Onze gidsen bedachten vier themawandelingen van zo’n anderhalf uur. 8 Mei was de eerste, ‘Alkmaar en de wereld’, 5 juni de tweede, ‘Strijd om de vrijheid’. Vanavond lopen we de derde Ontzet-wandeling.” En zo kan het gebeuren dat er op een maandagavond groepjes mensen door de Alkmaarse binnenstad lopen, de regen trotserend.


Wandelen
De wandeling begint bij de Kennemerstraatweg, eeuwenlang de toegangsweg naar Alkmaar vanuit het zuidwesten. Spaanse en Duitse troepen marcheerden zo de stad in, over de Heiloërbrug en de Singelgracht. Hier stond de Kennemerpoort, een van de zeven stadspoorten van Alkmaar. Gebouwd in aanloop naar de Spaanse belegering in 1573, afgebroken in 1867. Op het Ritsevoort, bij de Lindegracht, stond de Gevangenpoort van vóór de stadsuitbreiding in 1573. “De naam ‘Ritsevoort’ is te verklaren uit het feit dat gelovigen hierlangs naar de Grote Kerk liepen,” vertelt Verlaan. “Biddend, en kralen van hun rozenkrans ‘ritsend’. ‘Ritsende voort’, zeg maar.” Het zou kunnen, weinig is zeker. Bij Oudegracht 218, het Huis met de dolfijnen, vertelt Verlaan over twee smallere, ondiepere panden met daartussen een steeg die vermoedelijk vlak na het Beleg van Alkmaar werden gebouwd, en in de 17e eeuw samengevoegd. De dolfijndecoratie stamt uit 1716, in 1783 werd de gevel opnieuw verbouwd. De Ruitersteeg leidt naar de groene, parkachtige Laat en het stadhuis aan de Langestraat, waar in 1517 het stadsarchief verloren ging door toedoen van Grote Pier. Via het Doelenveld waar schutters schietwedstrijden hielden, en het met de hand uitgegraven Noord-Hollands Kanaal gaat het naar de noordkant van de binnenstad, waar de Texelsche Barrière stond. Hier werden accijnzen betaald. Het Munnikenbolwerk leidt ten slotte naar de Paardenmarkt, eindpunt van de wandeling. Eens stond op dit plein het Minderbroedersklooster. Nadat dat was afgebroken, eind zestiende eeuw, werden op de open plek veemarkten gehouden: vandaar de naam Paardenmarkt. Bij archeologisch onderzoek in 2010 werden massagraven gevonden. Tweeëntwintig skeletten, waaronder waarschijnlijk slachtoffers van het beleg, geuzen en monniken. De vrouw die gevonden werd, werd Brecht van Alcmaer gedoopt. Verlaan wijst op de markeringen in de huidige bestrating: graven, en een smalle strook waar vee werd gekeurd. Nooit geweten, nooit opgemerkt.

Binnenstad Alkmaar in 1573 – ets … Jan Casper Phillips uit 1747


Franse invloeden – verbondenheid
Na de Alkmaarse Victorie in 1573 ontstond geleidelijk aan een nieuwe staat, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Steden, regio’s en provincies raakten steeds meer met elkaar verbonden. Alkmaar was belangrijk in de regio en droeg serieus bij aan de landelijke economie. De tijd van de Franse overheersing bracht eenheid in maatvoering en de bevolking werd geregistreerd. Ook werden huisnummers ingevoerd. Het eeuwenoude transport over water, dat Alkmaar verbond met de regio, werd geleidelijk aan vervangen door transport over land. Sommige waterwegen werden gedempt omdat die een open riool bleken met ziekten als pest en cholera tot gevolg. De Laat, bijvoorbeeld, die werd gedempt met zand dat werd afgegraven van het Munnikenbolwerk. Nieuwe uitvindingen en technieken – denk: de stoomboot en de trein, de post en de telefoon – brachten later de mogelijkheid tot sneller transport én: contact. Alkmaar werd opgenomen in een groter geheel: Nederland.

Het Ritsevoort door de tijd: Fascinerende prentbriefkaarten

Door Wytske Roodbergen

De digitale beeldbank van het Regionaal Archief Alkmaar bevat vele duizenden beelden. Alle foto’s, prentbriefkaarten, krantenknipsels en ansichtkaarten uit het archief zijn gedigitaliseerd en opgeslagen. Op de website is zodoende met zoektermen en een simpele muisklik de wereld van vroeger te bekijken – een eenvoudige, fantastische manier om het verleden te laten herleven. Een beetje grasduinen door beeldmateriaal van toen is interessant, fascinerend en lichtelijk verslavend. De zoekterm ‘Ritsevoort’ levert 399 resultaten op, veelal prentbriefkaarten en foto’s. Het oudste beeld van het Ritsevoort betreft een prentbriefkaart uit circa 1899 (catalogusnummer RAA012002477). Afgebeeld is een inkijkje in de straat, met links vooraan het pand van De Alkenaer. Toen had het nog een klokgevel.

Ritsevoort met een z
Bovenstaande prachtig handgekleurde prentbriefkaart dateert uit circa 1914 (catalogusnummer RAA01200247, fotograaf onbekend). De beschrijving in het archief luidt: “Zicht op het Ritsevoort. Er bevinden zich veel mensen op straat, waaronder kooplui en ook een kind met een hoepel. Gezien vanaf de Heiloërbrug.” Op de kaart zijn te zien: de straat, rails van de stadstram (of de tram naar Haarlem), winkelreclames, handkarren, een honden- en een paardenkar, kooplui, inwoners, én veel bedrijvigheid ter hoogte van Ritsevoort 34-36, waar nu De Alkenaer zit. Voor het pand staat een wagen/koets geparkeerd. Bijzonder is de ontdekking dat op prentbriefkaarten uit 1901, 1920 en 1923 diezelfde wagen/koets staat, op precies dezelfde plek. Blijkbaar deed de toenmalige winkelier jarenlang dezelfde zaken. Op de kaart spelt men Ritsevoort met een ‘z’. Of de uitgever zich vergiste, of het een spelfout van de drukker was, of dat men in die tijd ‘Ritzevoort’ schreef, is onbekend.

1001 manieren
Beeldconservator van het Regionaal Archief, Jesse van Dijk, vertelt graag over de beeldcollectie die hij onder zijn hoede heeft. Van Dijk is het directe aanspreekpunt voor vragen. “Als mensen bellen, gaat het vaak over auteursrecht,” zegt hij in een telefoongesprek. “Wij hanteren als grens het jaar 1940. Beeld van vóór die tijd mag auteursrechtvrij worden gedownload. Voor materiaal van ná 1940 gelden auteursrechten.” Het Regionaal Archief krijgt op 1001 manieren beeld in bezit. “Vaak particuliere schenkingen. Dan gaat het om dozen vol materiaal, en albums vol foto’s. Sporadisch gaan we zelf de hort op om kaarten te kopen.” In de beeldbank wordt alleen de voorkant van een kaart of foto getoond, er is voor gekozen de achterkant niet te digitaliseren. Wie benieuwd is of een kaart daadwerkelijk is verstuurd, of er tekst achterop staat, en of er een postzegel opgeplakt is, kan een afspraak maken en de kaart komen bekijken.

Lucratieve business
Langskomen zou ook de enige manier zijn om erachter te komen of de prentbriefkaart RAA01200247 een kleurendruk is, of een met de hand ingekleurde zwart-wit foto. “In die tijd had je ateliers waar veelal jonge dames originele zwart-wit foto’s met de hand inkleurden met aquarelverf. Een tijdrovend klusje, en elke kaart was uniek. De kaartenbusiness was zeer lucratief, ingekleurde kaarten werden als souvenir bij allerlei winkels in de stad verkocht. Deze prentbriefkaart zal te koop zijn geweest bij boekhandels in Alkmaar, en bij de koffie- en theewinkel, rechts vooraan op de hoek. Bij mooi weer stonden er fotorekken buiten, op de stoep. Bij slecht weer lagen ze binnen in vitrines.” De karren die voor De Alkenaer te zien zijn, zijn waarschijnlijk van leveranciers. Begin twintigste eeuw had iedere beetje succesvolle timmerman of schilder zijn eigen kar; karren waren het meest gebruikte transportmiddel. Wie minder goed in de slappe was zat, kon een kar huren bij een verhuurbedrijf.

Victorie! Het Beleg van Alkmaar in 1573 – nog even te zien

In het souterrain van Stedelijk Museum Alkmaar is een tentoonstelling over het Beleg van Alkmaar, gebaseerd op dagboeknotities van de Alkmaarse stadsbestuurder Nanning van Foreest (1529-1592). Van Foreest was erbij in 1573, en elke avond beschreef hij uitgebreid en zakelijk de gebeurtenissen van de dag; zijn kroniek is een van de belangrijkste bronnen over het verloop van het Alkmaars beleg. In 1574 verschijnt zijn dagboek in druk, onder de titel Kort verhaal van het beleg van Alkmaar – een ooggetuigenverslag.

Beleg van Alkmaar in 1573
‘Van Alkmaar begint de Victorie’ luidt het historische gezegde. Alkmaar was de eerste Nederlandse stad die het machtige Spaanse leger tijdens de Tachtigjarige Oorlog wist te weerstaan; Naarden en Haarlem vielen in Spaanse handen. Bij de toenemende Spaanse dreiging werden de stadsmuren van Alkmaar zo goed als mogelijk verhoogd en verstevigd, en de zuidwestkant van de stad werd vlak voor het beleg uitgebreid en versterkt met bolwerken, waarop kanonnen werden geplaatst. Dit gebeurde bij de Kennemerpoort en de Clarissenpoort, nabij het Ritsevoort. De zwakke plek was de Friese Poort. Daar was de stad niet ommuurd, en dat is waar de Spaanse bestorming van de stad begon. Op 18 september 1573, 16:00 uur in de middag.

Geuzen en Spanjaarden
In Alkmaar heerste in 1573 onrust. De Spanjaarden waren in aantocht, de geuzen (vechtend voor Willem van Oranje) stonden voor de Friese Poort. Protestanten wilden aansluiting bij de Opstand van Willem van Oranje, katholieken kozen ervoor de Spaanse landsheer Filips te gehoorzamen. Veel Alkmaarders twijfelden: wie moesten ze binnenlaten, geuzen of Spanjaarden? Het werden de geuzen, op 16 juli 1573. Met machtsvertoon of vrijwillig, dat blijft onduidelijk. Zeven weken duurde het beleg van Alkmaar. De stad leed honger, verzwakte, raakte zonder munitie en buskruit – en hield stand. Na wekenlange ontberingen in de drassige Hollandse grond bliezen de Spanjaarden op 19 september de aftocht, in de stromende regen. De overwinning gaf de Nederlandse opstandelingen moed; na Alkmaar boden meer steden in Holland en Zeeland succesvol weerstand tegen de Spanjaarden. Leiden volgde op 3 oktober 1574. Het Alkmaars Ontzet luidde belangrijke historische gebeurtenissen in die uiteindelijk leidden tot het ontstaan van de onafhankelijke Republiek der Verenigde Nederlanden. En de bloeiperiode van de Gouden Eeuw.

Nog even te zien
De tentoonstelling vertelt het verhaal in etappen: Crisis in de stad (16 juli), Race tegen de klok (18-20 augustus), Stad omsingeld (25 augustus – 11 september), Schreeuw om hulp (28 augustus), Stilte voor de storm, (3-17 september) en De bestorming (18 september). In filmpjes acteren geus Jacob, katholieke boer Dirk uit Koedijk, protestantse stedelinge Cornelia en Spaanse soldaat Juan. Zij maken duidelijk voor welke keuzes en dilemma’s men stond. Brieven, passages uit het dagboek van Nanning van Foreest, schilderijen van het beleg, historische kaarten, een Spaanse trom, musketkogels, houten ruiterlansen, wapenrustingen en artillerie geven een realistisch beeld van de strijd.

Tot wanneer de tentoonstelling nog te bezoeken is, is onduidelijk. Grote kans dat het souterrain na de feestelijkheden rondom 8 oktober opnieuw wordt ingericht, en wellicht verbouwd. Patrick van Mil, directeur van Stedelijk Museum Alkmaar, vindt dat het tijd is voor verandering. Uit twee vitrines zijn diverse zilveren en koperen munten (1560 – 1600) al verwijderd – tijdelijk.

Door: Wytske Roodbergen

Stedelijk Museum Alkmaar – 450 jaar Alkmaars Ontzet

Aan het Canadaplein, bij de Grote Kerk, is sinds 2002 Stedelijk Museum Alkmaar gevestigd. Het museum is een van de oudste musea in Nederland (1875) en deelt een modern pand met de openbare bibliotheek. Er vlak naast liggen Theater De Vest en Artiance, Centrum voor de Kunsten. Geen wonder dat het Canadaplein wel ‘Cultuurplein’ wordt genoemd. Over drie verdiepingen, in verschillende zalen toont Stedelijk Museum Alkmaar oude en moderne kunst, kunstnijverheid en stadshistorie. Er is een winkel en een museumcafé, vrij te bezoeken tijdens openingstijden van het museum. In de winkel zijn ansichtkaarten te koop, boeken over kunst en geschiedenis, catalogi van tijdelijke tentoonstellingen en cadeau- en designartikelen. Het sfeervolle café met terras en zicht op het Canadaplein heeft een leuke, pas vernieuwde menukaart. Veel fair trade en lokale producten, lekkere koffie en gebak, en broodjes met ludieke namen als ‘Schilderstrio’, ‘Klaverweide’ en ‘Stilleven’.

Victorie! Het Beleg van Alkmaar in 1573 – tot najaar 2023 te zien?
“Kunst is de fluistering van de geschiedenis die boven het tumult van de tijd uit te horen is”. Het citaat op de wand boven de balie van het huidige museum is van Julian Barnes, een Britse auteur. Inderdaad klinkt in het museum de stem van het verleden. In het souterrain de stem van Alkmaar in de Gouden Eeuw (met de collectie van Caesar van Everdingen en schilderijen van Alkmaarse schilders als Jacob Cornelisz van Oostsanen, Maarten van Heemskerck, Gerard van Honthorst en Jan de Baen). Én er klinkt de stem van ooggetuige Nanning van Foreest die het verhaal van het Beleg van Alkmaar in 1573 vertelt. Hij was erbij en maakte dagelijks aantekeningen; zijn in 1574 gepubliceerde notities vormen de basis van de tentoonstelling. Hoe lang nog, is de vraag. De museumdirectie overweegt het souterrain opnieuw in te richten of zelfs te verbouwen. Op de eerste verdieping is de vaste tentoonstelling over de Bergense School, met werken van schilders als Leo Gestel, Dirk Filarski, Gerrit Willem van Blaaderen en Arnout Colnot.

Van Gogh, Cézanne en Le Fauconnier.
De zaal op de begane grond is voor tijdelijke tentoonstellingen. Op dit moment de fraaie expositie Van Gogh, Cézanne, Le Fauconnier & de Bergense School (te zien tot en met 3 september), waarmee Stedelijk Museum Alkmaar de Bergense School in een internationale context plaatst. Elke zondag is er om 14:00 uur een gratis rondleiding met gids. Een Alkmaarse die op loopafstand van het museum woont, doet de rondleiding voor de derde keer. “Telkens met een andere gids, je ziet steeds nieuwe dingen.” De belangrijkste les die ze leerde? “Ik heb geleerd hoe ik langer dan drie seconden naar een schilderij kan kijken. ‘Wat zie je, wat doet het met je, en vind je het mooi.’ Die vragen kun je jezelf stellen.” Op de tentoonstelling worden zij aan zij schilderijen van verschillende kunstenaars getoond. Zo wordt duidelijk hoe kunstenaars die later de Bergense School vormden, zich lieten inspireren door het vernieuwende werk van Vincent van Gogh, Paul Cézanne en Henri Le Fauconnier. Op overzichtstentoonstellingen uit 1905, 1990 en 1911 zagen de Hollanders een lichte, impressionistische schildertechniek die radicaal anders was dan hun Haagse School-stijl. En ze zagen andere thema’s: zelfportretten en korenschoven van Van Gogh, appels van Cézanne – ze gingen schilderen ‘in de stijl van’. Na jaren experimenteren ontstond omstreeks 1915 in Bergen de expressionistische stijl van de Bergense School.

Online collectie
De complete collectie van Stedelijk Museum Alkmaar, ruim 22.000 objecten die niet allemaal in het museum worden getoond, is online te bekijken. De zoekterm ‘Ritsevoort’ levert drie hits op: twee objecten van Brom & Wanna Apothekers, Ritsevoort, Alkmaar (een bruingekleurde glazen apothekersfles met dop en een kopie van een recept uit 1898) en een olieverfschilderij. Het is een portret van de weduwe Margaretha Splinter uit ca. 1640. Zij was initiatiefneemster en naamgeefster van het Hofje van Splinter op de hoek Ritsevoort – Lindegracht. Zoekterm ‘De Alkenaer’ levert geen treffers op.

Door: Wytske Roodbergen

Van doorloopstraat tot Alkmaarse PC Hooft

In mei verscheen een prachtig boek over de recente geschiedenis en ontwikkeling van de binnenstad van Alkmaar, Binnenstad in beweging, Alkmaar 1945-2022. Fraai vormgegeven, heerlijk leesbaar geschreven, met veel kaarten en (historisch) fotomateriaal. Auteur van dit ook nog eens zeer informatieve boek is Martin Deinum, zelfverklaard ‘stedenhistoricus’. Deinum, in het dagelijks leven als beleidsmedewerker werkzaam bij de Gemeente Purmerend, ontdekte dat er weinig is geschreven over de naoorlogse geschiedenis van Alkmaar en besloot die leemte te vullen. Hij dook in de archieven en interviewde tal van betrokkenen, van Riet Polderman, voorzitter van de bewonersvereniging van het gebied rond de Grote Kerk, en Henk de Visser, bestuurslid van de Historische Vereniging Alkmaar, tot ondernemers als Huub Köster van modezaak Köster en horecaman Willem Kaspers, die jarenlang (van 1980-2010) eigenaar was van cultuurcafé De Vestibule, aan het Ritsevoort.

Singelgarage
Modehuis Köster verhuisde in 2000 van de Langestraat naar het Ritsevoort. “Het Ritsevoort was toen nog niet de luxe winkelstraat van nu,” zegt Köster in het interview met Deinum. “Daar naartoe verhuizen was een gok. Maar we voelden ons niet meer thuis tussen de winkels in de Langestraat, en vertrokken.” Wat volgens Köster heeft bijgedragen aan de positieve ontwikkeling van het Ritsevoort, is de komst van de Singelgarage in 1998. “Met name mannen ontdekten hoe fijn het was om op loopafstand van de auto – lees: de Singelgarage – kleding te kunnen kopen, om dan zo snel mogelijk weer te vertrekken. Mannen houden niet van winkelen, van dat gedrentel door de stad,” meent Köster. Klanten kregen bij elke aankoop een parkeermunt waarmee ze het parkeergeld konden afkopen. “Service, vonden we dat.” Geleidelijk aan kwamen er op het Ritsevoort goede modezaken bij. Tegenwoordig trekken winkels als Summum en RIVS met hun fraaie etalages en stijlvolle kleding een nieuw, veelal vrouwelijk publiek.

Horeca
Ook horecaman Willem Kaspers zag het Ritsevoort opknappen. In Deinums boek vertelt hij hoe hij de straat zag veranderen van een doorloopstraat tot een winkel- en horecabestemming: een soort Alkmaarse PC Hoofstraat. “Het Ritsevoort was veertig jaar geleden een straat waar je doorheen liep om naar het winkelgebied te gaan, je ging daar niet zelf winkelen,” tekent Deinum op. “Er zaten drie cafés, best leuk, maar niet om na het winkelen daar nog eens koffie te gaan drinken.” Met zijn culturele café De Vestibule op Ritsevoort 12 heeft Kaspers veel bijgedragen aan de ontwikkeling van de horeca op het Ritsevoort en in de stad. “De naam is een knipoog naar De Vest, die in 1980 net begonnen was. Ik organiseerde exposities, optredens en live muziek, dat bleek in Alkmaar een gat in de markt. Ramses Shaffy, Jules Deelder, Drs. P., Candy Dulfer, ik heb ze allemaal over de vloer gehad. Ze kwamen eten en dachten dat De Vestibule iets te maken had met De Vest. Zo ontstonden contacten.” Tegenwoordig zit in het pand van De Vestibule het populaire stadscafé Ritsz, een bruin eetcafé waar je prima kunt lunchen, borrelen en dineren.

Door Wytske Roodbergen

Uit liefde voor historische steden

“Een stadshistoricus weet alles over één stad. Ik vind de ontwikkelingsgeschiedenis van álle historische steden interessant. Vandaar de zelfgekozen titel ‘stedenhistoricus’ – meervoud.”

Geboren Alkmaarder Martin Deinum, sinds 2006 werkzaam bij de Gemeente Purmerend, is historicus en schrijver. Op 10 mei verscheen zijn boek over de recente geschiedenis en ontwikkeling van de binnenstad van Alkmaar, Binnenstad in beweging, Alkmaar 1945-2022. Fraai vormgegeven, helder en toegankelijk geschreven, met veel kaarten, illustraties en (historisch) fotomateriaal – de liefde en het enthousiasme voor het onderwerp spat van de pagina’s. Dat ervoer ook Anja Schouten, burgemeester van Alkmaar, die in het stadhuis het eerste exemplaar in ontvangst nam (oplage: 1000). Ze nam meteen twintig exemplaren af om aan haar ambtenaren en relaties te geven.

“De verhalen en interviews stimuleren tot betrokkenheid en grote inzet bij alle vernieuwingen die er aan komen,” schrijft ze in het Voorwoord. “Ik feliciteer de auteur graag met het resultaat van zijn noeste arbeid.”

Spitten in het archief
Deinum was al jong geïnteresseerd in geschiedenis. Egyptenaren, de Middeleeuwen, de 19 de eeuw en later meer specifiek historische steden. ”Tijdens kampeervakanties met mijn ouders bezochten we kleinere Duitse steden. Ik vond het geweldig interessant.” Deinum las veel, vooral geschiedenisboeken. Omdat een havodiploma geen toegang gaf tot een universitaire studie Geschiedenis, werd het de HEAO in Alkmaar. Pas later studeerde hij Algemene Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit, in modules naast een fulltime baan.
Als onderwerp voor een scriptie over een historische stad koos hij Alkmaar, zijn eigen stad. Dat was het makkelijkst, én er was veel archiefmateriaal. Toen hij ontdekte hoe weinig er was gepubliceerd over Alkmaar na de Tweede Wereldoorlog, werd de periode 1945-2020 zijn scriptieonderwerp – en in navolging daarvan, het onderwerp van zijn boek. “Dat boek bestond niet, dus besloot ik het zelf te schrijven. Ik wilde schrijven op een manier die een breed publiek aansprak. Niet in dorre, academische taal die niemand begrijpt.”

Monnikenwerk
Jarenlang zat Deinum op zijn vrije vrijdag in het Regionaal Archief Alkmaar dossiers door te spitten, geduldig en zorgvuldig als een detective. Kranten, brieven, kaarten, boeken, allemaal onderwerp van zijn onderzoek. Langzaam ontstond uit alle informatie een verhaal, een beeld. Deinum vertelt erover met een jaloersmakende vanzelfsprekendheid. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is, die jarenlange toewijding en dat monnikenwerk. “Ik wilde weten hoe het zat. Er was veel materiaal
waarover nauwelijks was gepubliceerd. Voor de periode vóór de Tweede Wereldoorlog geldt het tegenovergestelde. Daarover is minder materiaal beschikbaar, en er is meer over geschreven.”
Deinum benaderde de Stichting Alkmaarse Historische Publicaties, waar men enthousiast reageerde op zijn idee voor een boek. “Het onderwerp paste in de Alkmaarse Historische Reeks (AHR), het werd Deel 21. Met name Leen Spaans, Ria de Heus en Peter Hoek hebben me geholpen met het
zoeken naar fondsen, deskundigen en inspiratie.” Uitgeverij Verloren werd benaderd voor de publicatie, Patricia Harsevoort verzorgde de prachtige opmaak.

Heldere toewijding
Deinums informatieve boek is ingedeeld in elf logische hoofdstukken, met onderwerpen als: Een binnenstad in verval, Stadsvernieuwing rond de Grote Kerk, Van Canadaplein tot Cultuurplein, Meer en meer woningen, en De Schelphoek herboren. In heldere taal, heel overzichtelijk, toegankelijk en duidelijk, schrijft Deinum over wat zich wanneer, waar en hoe in Alkmaar afspeelde, met illustraties en prachtig fotomateriaal. Hij vertelt over grootse plannen van beleidmakers, en over het dagelijks leven. Hij plaatst gebeurtenissen in een kader en schrijft bij elk hoofdstuk een samenvattende introductie. Op de binnenkant van beide kaften staan plattegronden van Alkmaar, in 1945 en in 2023 – een slimme manier om een beeld te krijgen van alle ontwikkelingen, handig om steeds
naar terug te kijken. Sfeervolle zwart-witfoto’s brengen recente geschiedenis tot leven – wie herinnert zich de auto’s in de Langestraat en op het Waagplein? – en doen beseffen hoe snel en ingrijpend de stad de laatste 75 jaar is veranderd.

Elke Alkmaarder zou dit boek moeten lezen. Om de stad Alkmaar beter te begrijpen, en om beter te kunnen meedenken over haar toekomst. Deinum heeft plannen om in de herfst te beginnen met een boek over de stadsontwikkeling van Purmerend. Ja, deze schrijver mag zich stedenhistoricus noemen. En deze stedenhistoricus is absoluut een schrijver.

Martin Deinums Binnenstad in beweging, Alkmaar 1945-2022 is online te koop, en bij boekhandels in Alkmaar.

Door Wytske Roodbergen