Polsstokbriefjes

In het huidige lustrumjaar (450 jaar Alkmaars Ontzet) organiseert het Regionaal Archief Alkmaar op eerste maandagen van de maand de speciale rondleiding ‘450 jaar Ontzet’. Deze gratis rondleiding duurt ongeveer een uur en voert langs unieke topstukken die samen het verhaal vertellen van het Beleg en Ontzet van Alkmaar in 1573. Deelnemers krijgen tijdens de rondleiding een blik achter de schermen en bezoeken depots die gewoonlijk voor het publiek gesloten blijven. Én ze zien het Showdepot in Zaal 12, waar onder andere historische bouwtekeningen worden bewaard. In een grote vitrine liggen hier ook de beroemde ‘polsstokbriefjes’. Deze briefjes werden in augustus/september 1573 geschreven, vlak voordat de Spanjaarden Alkmaar belegerden op 18 september. Een ervan is gericht aan Willem van Oranje en Diederik van Sonoy. In de 17e eeuw was de polsstok een gebruikelijk vervoermiddel. Deze stok bestond uit een meterslange, stevige steel met bovenop een ijzeren punt. Iets boven de onderkant zat een zeshoekig schijfje waarmee werd voorkomen dat je wegzakte in de modder, als je ‘fierljeppend’ door de polders trok, over sloten, van dorp naar dorp. Tijdens het Beleg werd met bijzondere polsstokken brieven de stad uit gesmokkeld. Voor de zekerheid door diverse bodes, je wist immers nooit of de boodschap wel zou aankomen. Eén van de bodes was stadstimmerman Maarten Pieterszn van der Meij (overleden in 1600). Met een polsstok met holle bovenkant, onzichtbaar afgedekt met deksel met pen-en-gatverbinding met deuvels, sloop hij tijdens door de Spaanse linies en smokkelde zo een brief aan Willem van Oranje de stad uit, met gevaar voor eigen leven – in het archief staat een reproductie van de polsstok. In de holte zat een loden buisje waar net een rolletje papier in paste. De boodschap werd in minuscule lettertjes geschreven – met inkt en ganzenveer. De polsstokbriefjes meten nog geen tien bij twintig centimeter, de tekst is onvoorstelbaar secuur geschreven, met keurige letters, de regels dicht op elkaar. De boodschap is op alle bewaarde briefjes dezelfde: “Help! De Spanjaarden komen eraan. Stuur mannen! Open de sluizen! Breek de dijken door!” Maarten Pieterszn van der Meij riskeerde zijn leven en speelde een cruciale rol bij het Alkmaars Ontzet. Een bronzen standbeeld van de held – met polsstok – staat sinds 1973 op het Kerkplein, naast de Grote Kerk. Het werd gemaakt door beeldend kunstenaar Berend Ulrich. Eerder stond het beeld op de Geestersingel. Deelname aan de rondleiding in het Regionaal Archief is nog mogelijk op 3 juli, 7 augustus, 4 september en 2 oktober. Op aanvraag kan de rondleiding voor een grote(re) groep worden georganiseerd.

Door Wytske Roodbergen

Rondleiding Regionaal Archief Alkmaar

“Vanaf hier zijn pennen verboden, in de studiezaal maak je aantekeningen met potlood.” Rondleider Harry de Bles, maritiem historicus en directeur van het Nederlands Stoommachinemuseum in Medemblik, is bloedserieus. “In de leeszaal mag je schrijven zoals je wilt, je mag er zelfs een appel eten. In de studiezaal is inkt uit den boze.” 


Verleden bewaard: Ontdek het Regionaal Archief Alkmaar

Bewaren, beschermen, archiveren en beschikbaar maken, dat zijn de hoofdtaken van het Regionaal Archief Alkmaar. Het archief bevindt zich aan de Bergerweg, in het pand van de voormalige ambachtsschool, de LTS. In het pand, dat is gebouwd in neoclassicistische stijl, zitten ook een lunchroom, een expositieruimte, en de Kunstuitleen Alkmaar. In de entree herinneren een klok en een schoolbel aan vroeger tijden. De oude schoolbel inspireerde kunstenaar Stanislaw Lewkovicz tot het kunstwerk ‘Tik-Tak’ dat hij ontwierp voor de opening van de nieuwe aanbouw in 2010. Het bestaat uit een grote metalen slinger met een medaillon, die heen en weer beweegt. Op het medaillon worden beelden geprojecteerd. Terwijl de slinger de tijd weg tikt, blijven sporen van het verleden in woord en beeld bewaard in het Centrum voor Kunst & Erfgoed – de symboliek is treffend. De slinger is vanaf de Bergerweg te zien, op de eerste etage, achter glas. Wij krijgen binnen een kijkje achter de schermen. 

Rondleiding
Het Regionaal Archief Alkmaar is uitgestrekt en groot. Dertien kilometer archief, 60.000 boeken. Naast particuliere archieven (vaak schenkingen), worden er oudere archieven bewaard van gemeenten en waterschappen in Alkmaar, Bergen, Castricum, Den Helder, Dijn en Waard, Heiloo, Hollands Kroon, Schagen en Texel. Globaal: van de acht gemeenten ten noorden van Alkmaar, grenzend aan het werkgebied van het Regionaal Archief Hoorn. Op de website staan digitale kaarten, genealogische bronnen en inventarissen van archieven, een beeldbank met 106.000 beelden die veelal gratis te downloaden zijn, gedigitaliseerde adresboeken, en kranten en tijdschriften. De Bles, actief lid van de Historische Vereniging Alkmaar: “Een historische zoektocht kan al thuis beginnen. Toch gaat er niets boven het fysiek ervaren van historisch erfgoed en grasduinen in een echt archief. ‘Historische sensatie’, noem ik dat.” Het Regionaal Archief biedt cursussen voor amateurhistorici: workshops huizenonderzoek en fotoherkenning, een tweedaagse kennismaking familieonderzoek en een cursus om wegwijs te raken in de wereld van archieven. Zelf onderzoek doen in de studiezaal kan van dinsdag tot en met vrijdag, reserveren is niet nodig. Toegang tot het archief is op afspraak. 

Climate control
De rondleiding is op maandag. In de lege, stille studiezaal hangen archiefmappen keurig gerangschikt in verschillende kleuren geduldig te wachten op geïnteresseerden. Het betreft doop-, huwelijk- en begraafregisters, de kerkregisters hangen aan de andere kant van de zaal, achter de pilaar – daarvoor is een andere rondleiding. Zware deuren geven toegang tot de relatief recente aanbouw met dertien depots die normaliter niet toegankelijk zijn voor het publiek. We betreden een andere wereld: 17,5 graden Celsius bij een relatieve luchtvochtigheid van 50%. “Ideale omstandigheden om boeken en papier te bewaren,” vertelt De Bles. “We beschermen materiaal tegen vuur en water, én tegen beestjes.” Dat laatste gebeurt in de Intakeruimte. Een speciaal bedrijf bestraalt het materiaal, waarna het in de Bewerkingsruimte in zuurvrije dozen wordt verpakt en gearchiveerd. Dan begint de weg naar de juiste opslaglocatie.

Op de eerste verdieping is het Showdepot. De Bles vertelt er over het Beleg van Alkmaar aan de hand van oude kaarten en brieven, en ontzenuwt een mythe over het verloop der gebeurtenissen aan de hand van briefdateringen. Bij het verhaal over de zogenaamde ‘polsstokbriefjes’ (zie verder), toont hij een heuse smokkelpolsstok – een reproductie, maar het effect is toereikend. Wat een vernuft! Een fidibus komt ter sprake, een kopie van een document, voor gezien getekend door drie makkers. Op de lange gang sieren Time Warp-foto’s de wanden: recente foto’s waarin oude opnamen van dezelfde locatie zijn geplakt, met vermelding van plaats en beide jaartallen. Het levert bijzonder beelden op van ondermeer de Kaasmarkt en het Accijnstorentje. 

Bijzonder materiaal
In de ‘Bibliotheek bijzonder materiaal’ ruikt het eindelijk zoals je verwacht in een archief: naar oude boeken. Langs een wand staan 23.000 boeken van de Alkmaarse Uitgeverij Kluitman, er zijn driehonderd boeken uit de Alkmaarse Stadslibrije, en vierhonderd boeken uit pastoorsbibliotheken. Het oudste handschrift is de Historia Biblica (ca. 1430), het zwaarste boek de indrukwekkende in leer gebonden Kanselbijbel uit de Grote Kerk Alkmaar uit 1663. Hij weegt 17 kilo. Speciaal voor onze rondleiding zijn op kussens oude boeken klaargelegd waarin wordt gerept van het Alkmaars Beleg en ontzet. Aantekeningen van Nanning van Foreest uit 1574, een boek over de 80-jarige oorlog, fictie van J. Krabbendam over Catharina Rembrandts. Papier en inkt zijn wonderwel behouden – zorgvuldig bewaren, werkt, zo blijkt. Vanzelfsprekend is aanraken en vasthouden uit den boze.

De Bles: “Voor wie meer wil weten: de rondleiding 450 jaar Alkmaars Ontzet wordt nog georganiseerd op 3 juli, 7 augustus, 4 september en 2 oktober. Ik zou zeggen, doen!” Op aanvraag kan de rondleiding voor groepen worden ingepland.

Door Wytske Roodbergen

Asresten uit 1517 onder pand naast De Alkenaer

In de nieuwsbrief Erfgoed Alkmaar van Gemeente Alkmaar (editie april 2017) wordt melding gemaakt van een bijzondere vondst aan het Ritsevoort. In
november/december 2016 verrichten de gemeentelijke archeologen een opgraving
aan het Ritsevoort 38-40, op het vrijgekomen terrein tussen modehuis Köster en het
toenmalige antiquariaat De Alkenaer. Nu is op de locatie van het archeologisch
onderzoek E-bike Store Lovens gevestigd.

Aan het Ritsevoort waren meer opgravingen geweest, maar niet eerder kon worden gegraven tot aan
de straatkant. Al op 30 cm onder het straatniveau vonden de archeologen huisresten van rond 1500,
wat bevestigt dat op deze plek, zoals men al dacht, al eerder een voorstadje was ontstaan
buiten de Kennemerpoort; het Ritsevoort lijkt een buitenwijk avant la lettre te zijn geweest.
Archeologen troffen potscherven aan uit de Romeinse tijd (0-400 na Chr.), twee waterputten
en drie veertiende-eeuwse schoenafdrukken van iemand die destijds door de modder moet
zijn gelopen – in maat 33. Het aangetroffen aardewerk (waaronder een grote kleivloer van
een huis) duidt erop dat de eerste duidelijke huizenbouw aan de straatkant van na 1450 is.

Op de roodbruin verkleurde kleivloer vonden de archeologen een laag vette zwarte roet (een
brandlaag) met daarop een pakket oranje verbrande leem van ingestorte huiswanden.
Gezien de datering van het vondstmateriaal, hoogstwaarschijnlijk sporen die het verhaal
bevestigen van de brandstichting op het Ritsevoort in 1517 door Grote Pier en zijn bende.

Door Wytske Roodbergen

Grote Pier en de brand op het Ritsevoort

In de Langestraat, de belangrijkste winkelstraat in het centrum van Alkmaar, ligt sinds
november 2016 de ‘Walk of History’. Vijftig van onder aangelichte,
transparante tegels (40×40 cm, ontworpen door Pauline Bakker) liggen verzonken in
de Langestraat, en verbeelden stap voor stap de geschiedenis van Alkmaar. De
Historische Vereniging Alkmaar (HVA) kwam met thema’s en afbeeldingen. Aan de
orde komen onderwerpen als: het ontstaan van Alkmaar, Alkmaar in de
Middeleeuwen, kloosters en kerken, de Gouden Eeuw, en recenter, kunstenaars in
de 19 e eeuw, Alkmaar in oorlogstijd, immigranten en sterren van Alkmaar.

Grote Pier
De zevende tegel gaat over Grote Pier uit het Friese Kimswerd, bij Harlingen. Deze
reusachtige Pier Gerlofs Donius – Friezen noemen hem Grûtte Pier – stierf in 1520 in
Sneek. Waarschijnlijk werd hij in 1480 geboren, in Kimswerd. Zijn moeder was van
adel, zijn vader was een rijke boer die afstamde van ridders. Pier Gerlofs was een
enorme vent. Als volwassen man was hij meer dan twee meter lang – versies
variëren van 208-214 cm – , en beresterk. Hij had brede schouders en grote
koolzwarte ogen, en hoewel zijn manieren lomp en horkerig waren, had hij een groot
rechtvaardigheidsgevoel – volgens de bronnen. Hij boezemde mensen angst in, zelfs
als hij in een goede bui was. Grote Pier was een rijke, hardwerkende boer, net als
zijn vader. Hij had een eigen boerderij in Kimswerd, waar hij woonde met zijn vrouw
Rintze Syrtsema, dochtertje Wobble en zoontje Gerloff. Zijn kalme, hardwerkende
bestaan werd wreed verstoord toen hij alles wat hij had, verloor, en tegen wil en dank
de gewelddadige Friese vrijheidsstrijder werd die voor Friezen nog steeds symbool
staat voor de Friese vrijheidsdrang – mét een enorm slagzwaard dat geen normaal
mens zelfs maar op kan tillen. Laat staan dat je er vijf man mee onthoofdt. Het
vermeende zwaard van Grote Pier hangt in het Fries Museum in Leeuwarden.
Lengte: 216 cm, gewicht: 6,6 kilo. Uit onderzoek uit 2022 bleek dat het zwaard
inderdaad uit de tijd van grote Pier stamt, en daadwerkelijk is gebruikt.

Uit op wraak
Het dorpje Kinswerd werd in 1515 geplunderd en platgebrand door soldaten van de
graaf van Holland, tevens vorst van Saksen. Ook de boerderij van Grote Pier
brandde tot aan de grond af, zijn vrouw en zoontje kwamen om in de brand.
Dochtertje Wobble overleefde en werd door haar tante onder haar hoede genomen.
Grote Pier werd verteerd door verdriet en frustratie, en zinde op wraak. Hij steunde
het beleid van de machtige graaf van Gelderland, tégen de Saksen, die zijn hele
bezit hadden verwoest en verzamelde andere boze mannen om zich heen. Ze
kwamen vooral uit buurdorp Arum. De bende vechtersbazen rondom Grote Pier werd
daarom bekend als ‘Arums Zwarte Hoop’, of gewoon ‘De Zwarte Hoop’. En zo werd
boer Grote Pier zeeman, kapitein van talloze schepen. De graaf van Gelderland
moedigde Grote Pier aan om in Holland, aan de andere kant van de Zuiderzee, te

gaan plunderen en te kapen, en de vijand te verzwakken. Van de broederschap die
er eens was tussen de Friezen en de West-Friezen was niets meer over.

Alkmaar ingenomen
Meer en meer mannen sloten zich bij zijn beweging aan, en elk schip dat werd
gekaapt, werd ingezet voor de eigen missie. De vloot groeide snel tot zo’n 25
schepen. In 1517 voer Grote Pier naar Holland, zijn leger telde inmiddels zo’n 4000
man. Wraak was zijn hoofdmotief. Woede, frustratie en vergeldingsdrang drie
andere. Grote Pier had een grondige afkeer van alles wat niet-Fries was, zelfs zijn
eigen bemanning spaarde hij niet. Wie niet op de juiste manier kon zeggen: “Bûter,
brea en griene tsiis, wa’t dat net sizze kin, is gjin oprjochte Fries” wat zoveel betekent
als: “Boter, roggebrood en groene kaas, wie dat niet zeggen kan is geen oprechte
(ware) Fries” werd overboord gegooid. Eenmaal in Holland veroverde Grote Pier met
zijn Zwarte Hoop Medemblik, en legde de stad vervolgens in de as. Hoorn liet hij
links liggen. Na en passant de kastelen Nieuwburg en Middelburg, ten oosten van
het huidige Alkmaar, te hebben ingenomen, viel hij Alkmaar binnen. De stad lag er op
dat moment niet goed bij. Ze was verzwakt na de Kaas- en Broodopstand in 1492,
waarbij boze boeren uit West-Friesland en Kennemerland in opstand kwamen tegen
stadhouder Jan van Egmont. Deze voerde een belastingverhoging, er dreigden
voedselschaarste en honger. Inwoners van Haarlem, Hoorn en Alkmaar steunden de
boeren. Nadat de opstand na een jaar werd neergeslagen, werd Alkmaar zwaar
beboet; de stadspoorten en stadsmuren werden geslecht. Zodoende lag de stad er
open en onbeschermd bij toen Grote Pier en zijn mannen naderden – de stad was
onverdedigbaar. Voor Grote Pier een enorme meevaller, van binnendringen was voor
hem en zijn leger woestelingen in feite geen sprake.


Brand op het Ritsevoort
Zeven dagen lang plunderde Grote Pier alles systematisch leeg en bij zijn vertrek
stak hij een groot deel van de stad in brand. Ook het Ritsevoort. De meeste huizen
waren nog van hout, en honderden woningen en een meelmolen in de buurt van het
Ritsevoort gingen in vlammen op – onder het pand naast De Alkenaer, Ritsevoort 38,
werden bij recent bodemonderzoek asresten aangetroffen van de brand uit 1517 (zie
onder). Een groot deel van het waardevolle oude Alkmaarse stadsarchief ging door
vernielzucht verloren. In de burgemeesterskamer lag zoveel verscheurd papier, dat
men er tot halverwege de kuiten in wegzakte. Kort na de plundering mocht Alkmaar
zich weer gaan versterken. Pas rond 1551 was het werk klaar.

Door Wytske Roodbergen

Wie woonden en werkten er eerder in De Alkenaer?

De Alkenaer is een pand met een lange historie: de meeste delen van het voorhuis gaat terug tot 1892 en het achterhuis dateert vermoedelijk van voor 1672. Wat zegt het historisch kadaster over eerdere bewoners?

In 1832 wordt het pand voor het eerst kadastraal ingemeten en vastgelegd als
perceel nummer A1112. Eigenaar is Martinus Paleari, kleermaker te Alkmaar. In
1853 verkoopt Paleari het pand aan Bregtje Molenaar, winkelierster in houtvaten. Zij
verkoopt de zaak in 1880 aan Dirk Dam, landman en winkelier in houtwaren en
touwwerk. In 1885 koopt timmerman Jacob Kluft Jr. het pand. Hij laat het pand in
1886 splitsen en herbouwt in 1892 het voorhuis. Het achterhuis blijft bestaan.

Van 1911 tot 1948 is G.W. de Munk-Kuiper de eigenaar, schilder en behanger. Hij wijzigt
in 1930 de indeling van de eerste verdieping, en de zolder van het voorhuis. In 1948
wisselt het pand weer van eigenaar. Cor Coppens begint er een winkel in sanitaire
artikelen en vervangt de pui. In navolgende jaren worden meerdere wijzigingen
aangebracht. Zo wordt de achterzijde uitgebouwd in 1967, en rond 1975 wordt een
tegelvloer geplaatst in de winkel, en een systeemplafond. In het eerste kwart van de
eenentwintigste eeuw worden de ramen geïsoleerd, en de dakpannen vervangen. Van de daaropvolgende eigenaar die het pand in 2006 kocht – een vastgoedbelegger uit Alkmaar- neemt Vincent van de Vrede het pand in 2021 over.

Over de kleine kelder onder het pand is zo goed als niets bekend: dit wordt nog onderzocht als het voorste deel van de winkel wordt verbouwd.

Museum De Alkenaer – het begin

Vanaf september organiseren wij kleine tentoonstellingen met erfgoed (bodemvondsten, documenten en meer) uit voorbij eeuwen over hoe in het verleden werd gewerkt en geleefd in Alkmaar, met als vertrekpunt het Ritsevoort. Een vleugje museum dus bij De Alkenaer vanaf dit najaar! In aanloop hiernaar publiceert onze redactrice Wytske Roodbergen wekelijks artikelen over de bijzondere geschiedenis van Alkmaar. En we beginnen bij…

Het begin
Het samengestelde woonwinkelpand op Ritsevoort 34/36, de laatste decennia het vaste adres voor liefhebbers van antieke boeken, is een eeuwenoud pand van cultuurhistorische waarde. De geschiedenis is rijk en gevarieerd, en het pand wisselde talloze malen van eigenaar. De huidige eigenaar, Vincent van de Vrede, voegt daar met de ontwikkeling van antiquariaat De Alkenaer tot cultuurpodium, een nieuw hoofdstuk aan toe.

Het pand op Ritsevoort 34-36 staat sinds 1992 ingeschreven als gemeentelijk monument, als ‘Pand in neorenaissance stijl’ met monumentnummer 2615. In de loop der tijd werd het aangeduid met verschillende adressen: Wijk A-321, Ritsevoort 29-29A en Ritsevoort 44. Het pand is drie verdiepingen hoog, met een imposante gevel en authentieke houten winkelpui. Het bestaat uit een voor-  en een achterhuis, en een aangrenzende steeg aan de noordzijde. De bovenverdieping werd gebruikt als woonhuis. De huidige gevel dateert uit 1892 – het jaartal is ingemetseld in de bakstenen gevel. De huidige pui dateert uit 1948, blijkt uit gemeentedocumenten.

Ontstaansgeschiedenis
Alkmaar ontstond in de tiende eeuw, op de uitlopers van een lange strandwal. Gestaag breidt de nederzetting zich in de loop der eeuwen uit: dankzij de strategische ligging aan het water ontwikkelt Alkmaar zich tot handelscentrum. In de twaalfde eeuw begint men dijken aan te leggen, en als Alkmaar in 1254 stadsrechten verwerft, wordt gestart met het bouwen van vestingwerken. Al in de zestiende eeuw was de Ritsevoort een belangrijke straat, met aan beide zijden bebouwing. De weg liep van de Kennemerpoort, de stadspoort aan de westzijde van Alkmaar, in het verlengde van de Kennemerstraatweg, tot de Oudegracht. Dat is nu nog net zo. Alleen is de poort verdwenen, en lopen we de binnenstad nu via een brug over de Singel binnen. Nog steeds via de Ritsevoort, tegenwoordig een fijne winkelstraat. Al in de zestiende eeuw bood de Ritsevoort eenvoudig toegang tot de Grote Kerk, de diverse kloosters, de binnenstad en de markt. Logisch dus, dat de straat van oudsher een gewilde plek was. In 1573, toen de Spanjaarden tevergeefs probeerden Alkmaar in te nemen – dit jaar op 8 oktober exact 450 jaar geleden – lag de Ritsevoort net binnen de stadsmuren. Tot die tijd hield de stadsomwalling op bij de Lindegracht-Oudegracht. De Ritsevoort werd zo beschermd tegen de aanstormende Spanjaarden Percelen waren er diep, langgerekt en smal. Op een kaart uit 1670 is het pand op Ritsevoort 34-36 ingetekend als een tweelaags diephuis, met zadeldak dat haaks op de straat is georiënteerd. In de zestiende en zeventiende eeuw waren trapgevels in de mode, vanaf ca 1750 werd de halsgevel populair. Op een ansichtkaart uit ca. 1850 is te zien dat ‘ons’ pand een eenvoudige gemetselde klokgevel heeft – door de eeuwen heen veranderde het uiterlijk. Vlakbij het levendige buitenwijkje werd in 1769 een korenmolen gebouwd op de stadsomwalling, het bolwerk.

Bouwhistorische verkenning
Begin 2022 liet Vincent van de Vrede een bouwhistorische verkenning van het voorhuis uitvoeren door bouwkundig adviesbureau Finishing Dutch uit Alkmaar. Deze verkenning behelst een uitgebreid literatuuronderzoek en – voor zoverre mogelijk, en niet gehinderd door boekenkasten, systeemplafonds en voorzetwanden – een onderzoek in situ. Gemeente Alkmaar stelt een dergelijk onderzoek verplicht, in verband met mogelijke verbouwplannen. En hoe kostbaar en bewerkelijk ook, het levert waardevolle informatie op – en een helder overzicht van de bestaansgeschiedenis. Architect en onderzoeker ir. Gertrud Topper concludeert in het waardestellingsonderzoek dat de zijmuren van het hele pand, en de tussenwand op de eerste verdieping een hoge monumentwaarde hebben. De huidige winkelpui heeft slechts een positieve monumentwaarde.

Lisenen en segmentbogen
Topper beschrijft de gaaf bewaarde de symmetrische voorgevel als ‘een tweelaagse, afgeplatte getrapte topgevel waarvan de gemetselde gevel boven de pui is uitgevoerd in neorenaissancestijl’, een stijl die gangbaar was van 1875-1900. Toppers rapport staat vol bouwkundig en kunsthistorisch jargon, dat voor een leek klinkt als poëzie. Zo schrijft ze over mozaïek in ‘boogvelden’, over ‘klauwstukken’ en een ‘uitkragende erker’. Ze beschrijft ‘florale decoratie in hoog reliëf’, ‘geprofileerde consoles’, ‘aanzet- en sluitstenen’, en benoemt iets mysterieus als: ‘sluitstenen gedecoreerd met gebouchardeerd vlak’. Staand voor het pand van De Alkenaer, met de blik omhoog, is er na lezing zoveel meer te zien. Of beter: te benoemen: ineens kun je woorden geven aan wat je ziet. ‘Lisenen’, bijvoorbeeld, zijn de verticale, iets uitstekende stroken gemetseld baksteen die de ramen op de eerste verdieping flankeren. Ze hebben geen voet, geen kopstuk en geen bouwkundige functie; ze zijn puur bedoeld als decoratie. Op Ritsevoort 34-36 zijn er stenen met afbeeldingen van hoofdjes in reliëf in deze lisenen gemetseld. Ook aan beide zijden van het zolderraam bevinden zich lisenen. Hier vormt de bovenkant het sluitstuk van een segmentboog, en ‘ondersteunt’ zo de zolderverdieping. Typerend voor de gevel van De Alkenaer zijn de vier trapsgewijze geplaatste kegelvormige ornamenten – én de vaas bovenop. Ze zijn van beton. Dat deze relatief kwetsbare objecten na 130 jaar weer en wind, oorlog en bliksem nog intact zijn, is bijzonder. Over een pand met cultuurhistorische waarde is veel te vertellen, net als over de Ritsevoort. Verschillende historici hebben zich met dit onderwerp beziggehouden. In een volgend bericht laten we één van hen aan het woord – om te beginnen.